Blog

schriftjes

Op de domineesschool in Kampen kregen wij les van onder anderen prof. Klaas Runia. Runia was jarenlang docent in Australië geweest en toen hij terug in Nederland kwam, was hier de ontzuiling ingetreden, maar op een of andere manier is dat nooit tot hem doorgedrongen.
Runia gaf o.a. het vak Liturgiek. Van hem leerden wij hoe wij moeten bidden in de eredienst. Hij vertelde dat hij zelf in een schriftje bijhield voor welke (christelijke) organisatie hij had gebeden, zodat ze allemaal met zekere regelmaat aan de beurt kwamen.

Niet alles wat ze mij op school vertelden, heb ik in de praktijk gebracht. Dat schriftje is er nooit gekomen. En voor christelijke organisatie bid ik eigenlijk nooit.
Maar dat neemt niet weg dat je als dominee elke week goed bedenken moet waar je voorbede wel naar uitgaat. Er zijn de vaste momenten die je niet moet missen. Vaderdag, moederdag, koningsdag, verkiezingen, en bij het begin van het schooljaar bidden wij natuurlijk voor alle juffen en meesters, en vooruit, ook voor de kinderen en hun ouders, en bij doopdiensten uiteraard voor degenen die geen kinderen mochten krijgen, en zo voort.

Nu blijft het bidden op zondag altijd een kleine worsteling. Hoe formuleer je het zo dat de gemeente in al haar verscheidenheid ‘mee kan bidden’. Hoe voorkom je tegelijkertijd dat je tegen God gaat praten alsof we Hem nog moeten informeren over wat er in de wereld gebeurt. Het gebed wordt zo gemakkelijk misbruikt. Klassiek is de anekdote van de dominee, die in het gebed na de preek ‘Gods onmisbare zegen afroept over de bazar die woensdagmiddag van 14.00 tot 17.00 uur op het kerkplein wordt gehouden waarbij de opbrengst bestemd is voor de Sumbazending‘. Het zal wel een apocrief verhaal zijn…

Zelf bedacht ik onlangs dat ik maar weer eens moest bidden voor de vervolgde christenen. Dat doe ik vaker, maar onder de indruk van de gruwelijke onthoofding van 21 Kopten door IS dacht ik daar goed aan te doen. Niet dat God geen kranten leest, maar toch.

Bij het uitgaan van de kerk is er die zondag een mevrouw die mij uitgebreid bedankt dat ik voor de vervolgde christenen heb gebeden. Mooi, het is opgemerkt.
Enkele dagen later krijg ik via via een briefje toegeschoven met de vraag of de dominee niet wat vaker voor de vervolgde christenen kan bidden. Blijkt van dezelfde mevrouw te zijn.
Zonder dat ik het mij bewust was, had ik al aan haar verzoek voldaan voordat het mij had bereikt. De heilige Geest was ons weer eens vooruit…!

Zo zie je maar, die schriftjes zijn helemaal niet nodig.
Als wij het niet meer weten, is het ‘de Geest die ons in onze zwakheid helpt’ en zelfs voor ons pleit ‘met woordloze zuchten’ (Rom. 8: 26). Wat een troost.

Previous Post Next Post

1 Comment

  • Reply Henk Janssen 03/03/2015 at 18:35

    Zo herkenbaar dit blog, in deze uiterst moeilijke tijd voor christenen en moslims in de Arabische wereld mogen wij als kerken niet wegkijken maar onze zorgen brengen bij God! We zijn de naam van christenen niet waard wanneer dit niet voluit onze aandacht heeft. Vooral ook hier geld: In zover jullie dat voor hen hebben gedaan hebben jullie het mij gedaan! (Matth.25: 40 en 44 – 46
    En ook een omhaal van woorden past niet in onze gebeden, God weet waarom we bidden!
    Ook worden soms gebeden gebruikt om onderwijs te geven, beseffen we wel tegen wie we spreken?

    Geweldig stukje gebedsonderwijs, dankbaar!

  • Leave a Reply