Boeken

Franca Treur, Dorsvloer vol confetti

De roman Dorsvloer vol confetti van Franca Treur, wordt al vergeleken met het werk van Maarten ’t Hart. Het debuut van de jonge schrijfster (1979) speelt tegen de achtergrond van een streng gelovig Zeeuws gezin. Toch is het geen ‘afrekenliteratuur’ zoals Maarten ’t Hart en andere van zijn generatiegenoten hebben geschreven.

Hoofdpersoon is Katelijne, een meisje met een goed ontwikkelde fantasie. Ze groeit op in een boerengezin waar verder alleen jongens zijn. Die jongens worden ingeschakeld bij het boerenwerk, zij niet, al verlangt ze daar wel naar. Als ze al een paar keer mee mag helpen, gaat het meteen mis (koeien breken uit, melk raakt besmet door een zieke koe), maar een groot drama wordt er toch ook niet van gemaakt. Zo houdt de schrijfster de emotie mooi in bedwang, in een mengeling van betrokkenheid en distantie. Het is opvallend hoe haar ouders steevast ‘de’ moeder en ‘de’ vader worden genoemd, alsof daar iets van die afstandelijkheid in doorklinkt. Tegelijk zijn er ook genoeg scènes en vooral kleine details waarin het gevoel doorklinkt.

Franca Treur (geb.1979)

Katelijne is een meisje dat zoekt naar erkenning en dat valt niet mee in een milieu waar men het niet zo heeft op lijfelijkheid en al te uitgesproken emotionaliteit. Maar onderhuids gebeurt er ondertussen genoeg.
Het is een verdienste van de schrijfster dat ze dat allemaal mooi en subtiel onder woorden brengt.

De verschillende scènes in het boek, losjes aaneengeregen zonder een dwingende verhaallijn, laten zien hoe Katelijne enerzijds deel is van het gezin en anderzijds haar eigen gedachtewereld koestert waarin ze zich steeds meer onderscheidt van de anderen en haar verhouding tot geloof en kerk een eigen inhoud krijgt.
Ondertussen wordt het portret van dit gezin en van de typische eigenaardigheden van het orthodoxe geloof vooral met liefde getekend. Eén hoofdstuk heet Huisbezoek en dat doet natuurlijk meteen denken aan het Ouderlingenbezoek dat ’t Hart beschrijft in zijn Het vrome volk. Bij Treur wordt dat dus geen loodzware aangelegenheid, maar is er juist iets van een milde ironie. De dingen worden nog wel zo gezegd en gedaan zoals het wederzijdse verwachtingspatroon dat verlangt, maar als de vrijgezelle meester langsfietst op weg naar zijn vrijster, is de aandacht van iedereen inclusief de ouderlingen afgeleid: “Van het zo zorgvuldig opgebouwde gesprek komt niets meer terecht. Ze praten nog wat over de noodzaak van bekering. Of de schuldbrief al is thuisgekregen. Oude kost. Het nieuws fietst buiten door den ‘oek.” (138). Het zijn dit soort meesterlijke observaties die het lezen van Dorsvloer tot een genoegen maken.

Eén van de thema’s van het boek lijkt mij ook te zijn hoe het meisje Katelijne gaandeweg een eigen taal vindt. Ze schrijft verhalen – die tegen haar wil thuis aan tafel worden voorgelezen voor het hele gezin – en ze vertelt haar oma een gefingeerde herinnering aan opa om haar op te vrolijken, waarmee ze de kracht van de verbeelding leert ontdekken. Haar orthodoxe geloof levert daar de brandstof voor.
De scène waar het boek de titel aan dankt, slaat op het “feestelijk tintje” dat Katelijne heeft bedacht voor het bruiloftsfeest van één van haar broers, die moet trouwen “omdat de jongelui de handjes niet boven de dekens hebben kunnen houden” en dat om geld te besparen op de dorsvloer van de eigen boerderij wordt gehouden.. Uit oude kerkblaadjes heeft ze met een perforator confetti geknipt die over het bruidspaar wordt uitgestrooid. De manier waarop dit tafereel wordt beschreven, maakt het tot een sleutelscène:

“Een wit dwarrelend gordijn onttrok de familie voor enkele seconden aan ieders gezicht. Een vitrage van uitgesneden klinkers en medeklinkers ontrolde zich in alle mogelijke nieuwe combinaties, om vervolgens weer in een heel nieuwe volgorde neer te komen op een roze jurk, een roze hoed, kruinen met stekels, revers van niet al te dure pakken, tussen kraagjes en op verontwaardigde gezichtsplooien, op de betonnen vloer, waar met steeds grotere tussenpozen weer nieuwe letters aan werden toegevoegd, tot een taal waarin slechts het mogelijke besloten lag en niets voor altijd en immer was vastgelegd”. (218)

De schrijfster is zelf in een orthodox Zeeuws milieu groot geworden. Vandaar dat ze daar van binnenuit prachtig over kan schrijven. Dat ze dat doet op deze subtiele manier, terwijl ze naar eigen zeggen inmiddels afscheid van het geloof heeft genomen, vind ik geweldig knap en maakt nieuwsgierig naar een volgende roman van haar.

Franca Treur, Dorsvloer vol confetti, Amsterdam 2009, 220 pag., €17,95

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply