Overdenking

oudejaar, Psalm 121

Het kan niet anders of in de meditatie op oudejaarsavond moet het gaan over de tijd, en over het verglijden van de tijd, en over ons zelf, mensen van de tijd. Daarvoor komen we toch op deze avond naar de kerk?

‘Van nu tot in eeuwigheid’,  zijn de laatste woorden uit de psalm die we net hoorden. Alsof de echo van deze zin, die klinkt als een liturgische formulering, nog in onze oren naklinkt.

Psalm 121 is een pelgrimslied. Dat staat er boven, bij de psalmen 120 t/m 134. De pelgrimsliederen gebundeld, of zoals je ook kunt vertalen – dichter bij het Hebreeuws: liederen van de opgang.
Pelgrimeren, het woord dat bij ons een bredere klank heeft gekregen en dat op een nieuwe manier actueel is geworden, is in de wereld van het Oude Testament verbonden met de opgang naar de tempel, op de drie grote feesten in het jaar (Pasen, Pinksteren, Loofhutten).

Dit lied is bedoeld om onderweg te zingen. Zoals wij nog steeds doen, om de moed er in te houden, zeggen we dan.
Het is een eenvoudig lied, dat over alle eeuwen de kracht heeft om mensen aan te spreken en te raken. Het is een psalm die door die eenvoudige kracht dikwijls klinkt, juist op momenten dat het er in een mensenleven op aan komt. “De Heer houdt de wacht, over je gaan en je komen..” Klinkt dat niet opeens heel actueel, op de drempel van oud naar nieuw?

In alle eenvoud is het tegelijk een kunstig lied.
Zorgvuldig worden de woorden aaneengeregen.
Vanwaar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de Heer…
Hij zal niet sluimeren, je wachter. Nee, hij sluimert niet, de wachter van Israël.
Precies in het midden, de centrale zin: De Heer is je wachter.
Het woord (wachten; of waken) dat vijf keer voorkomt, weloverwogen, zorgvuldig gecomponeerd.
Als in het gebedje voor het slapengaan dat je als kind leerde: Here, houd ook deze nacht, over mij getrouw de wacht.

Het zijn woorden om op terug te vallen. Om je door te laten dragen.
De Heer is je wachter. De Heer behoedt je voor alle kwaad, hij waakt over je leven.
Is dat zo, zult u misschien zeggen.
Als je kijkt naar het afgelopen jaar, naar wat je overkomen is misschien.
Als je terugkijkt naar het jaar en naar de nieuwsberichten die ons bereiken, zoals ieder jaar, oorlog, dood, ongeluk, rampen, een aarde die afstevent op haar eigen vernietiging….

Wat moet je daarvan zeggen?
Gaan we daar maar beter stilzwijgend aan voorbij, lopen we er met een boog omheen, houden we onszelf hier voor de gek?

Het zijn gerechtvaardigde vragen.
Vragen die ook blijven, moeten blijven zelfs, om te voorkomen dat geloven een wereldvlucht wordt.
En toch, op de bodem van al die menselijke vragen, is er dan steeds weer dit lied.
Dit lied, bedoeld om te zingen, boven je zelf uit, onderweg.
Bedoeld om, zoals we zeiden, de moed er in te houden…

Hoe uw weg ook zal zijn, of de mijne;
wat er ook gebeuren mag in het jaar dat voor ons ligt, ten goede of ten kwade, wij zingen het lied van de opgang, wij zijn onderweg, naar het Koninkrijk, naar het leven ten volle, om thuis te komen, God zij dank.

AMEN

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply