Blog

op weg naar Pasen (VII – Stille Zaterdag)

Het boek Leven met de ster van Jiri Weil (oorspr. 1949) gaat over de Joodse Josef Roubicek die in bezet Praag probeert te overleven door zich zoveel mogelijk afzijdig te houden en zo transport naar het Oosten te voorkomen. Op bezoek bij een kennis in het ziekenhuis, maakt hij daar een concert met muziek van Beethoven mee:

jiri weil met thomasIn de eetzaal werd het stil, het concert begon. Ik zat op een stoel en luisterde. Het deed me goed zo stilletjes te zitten luisteren, het deed me goed even niet aan het gebedshuis of de tocht naar het Oosten te hoeven denken, het was goed even niet aan met magere smeerkaas bestreken brood te hoeven denken en ook niet aan in water gekookte gort, het was goed even geen weet te hebben van verordeningen, verboden, duwpartijen uit de tram en van stoeten die vergezeld gingen van het gestamp van met ijzer beslagen laarzen. Ik wist dat dat alles nu even ver weg was (…)
Ik wist nu dat de vreugde in aantocht was, ik wist dat die stilletjes naderbij kwam, dat ze ergens tussen rotsspleten zat weggekropen, maar nu niet meer te vernietigen was door geschreeuw of door het suizen van een zweep. Wat zag de Dood er nu potsierlijk uit in haar met bloed bevlekte wade, zo armzalig, zo nietswaardig, nu langzaam en stilletjes de vreugde in aantocht was, uit de diepten klom ze steeds verder omhoog en dwong de Dood ertoe om met haar trommelaars en fluitspelers weg te kruipen. Wat zag die pluim op haar staf, in de vorm van een paardenstaart, er potsierlijk uit, en die trotse blik en die epauletten en tressen. Ik zag hoe de Dood er als een vogelverschrikker bij stond en hoe iedereen haar uitlachte. Ik zag hoe haar dienaren beefden en hoe haar majesteit verschrompelde, niemand sloeg nog acht op haar bevelen en verordeningen die met tromgeroffel waren begeleid. Ik zag hoe er een muisje langs haar liep, zo’n gewoon grij
s muisje, en haar in het vleesloze gezicht uitlachte. Nee, die wereld die de Dood had bedacht was er nooit geweest. Nee, niemand zou ooit ertoe worden gedwongen voor haar te buigen en eerbied te tonen. Zolang deze muziek zou klinken en zolang de vreugde met haar stille en langzame stapjes daarop zou voorgaan, zou de Dood nooit kunnen zegevieren (p. 191-192).

Meer achtergrondinformatie?

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply