Overdenking

Lucas 19: 41 – 48

Toen onze kinderen jong waren en er kraamvisite over de vloer kwam, werd er regelmatig gezegd: ‘Geniet er maar van, nu ze nog klein zijn. Later wordt het wel anders.’ Ik weet niet of dat ook tegen jullie (doopouders) gezegd wordt. Ik weet wel dat wij er toen een behoorlijke hekel aan hadden, aan dat soort goed bedoelde opmerkingen. Want wat heb je daaraan op dat moment?

Oudere mensen die zulke dingen zeggen, die bedoelen het natuurlijk goed, dat weet je ook wel. Maar het is volgens mij ook zo, dat ze zulke dingen weliswaar tegen jullie zeggen, maar eigenlijk vooral tegen zichzelf. Alsof ze, terwijl ze in jullie wieg of box kijken, terugkijkend tegen zichzelf zeggen: wat waren we toen gelukkig, wat was dat een mooie tijd! spelen in de kerk

Dat heeft ook te maken met de menselijke neiging om de dingen achteraf veel mooier voor te stellen. Je kijkt met een roze bril naar je eigen verleden. Nostalgie heet dat. Niet iedereen kan terugkijken op een gelukkige jeugd, dat besef ik ook wel. Maar misschien juist daarom, zijn we geneigd het in terugblik rooskleuriger voor te stellen dan het was. Want hoezo, een mooie tijd? Poepluiers en slapeloze nachten, zul je bedoelen. En tepelkloven, maar dat weet ik alleen van horen zeggen.

In die uitspraak ‘Geniet er maar van’, alsof er achteraan komt ‘nu het nog kan’, daar zit ook nog iets anders in. Namelijk dat een mens vaak pas achteraf beseft hoe gelukkig hij toen geweest is. Met dat gevoel bladeren we in het fotoalbum van ons leven en bekijken de plaatjes van ons verleden. Hadden we toen wel door  hoe gelukkig we waren? Want als je jong bent leef je vaak onbevangener, maar dat besef je pas als je ouder wordt. Vandaar die verzuchting boven de wieg, waar jij helemaal niets mee kunt.

De kunst is natuurlijk om in het nu te leven. Dat hoor je in elke cursus en van iedere trainer en nu ook van de dominee. Simpel gezegd? En toch razend moeilijk. Want een mens is nu eenmaal een dier dat inzit over morgen en blijft tobben over gisteren. We leven vaker buiten de tijd – gefixeerd op de toekomst of verlamd door het verleden – dan in de tijd van het nu en hier. We kijken met weemoed terug en zwelgen in het verleden. Of we zijn al weer druk met wat straks komen gaat en gedaan moet worden, enzovoort.

Tot nu toe klinkt het allemaal een beetje als psychologie, en misschien is het dat ook wel.
Maar het heeft ook te maken met juist dat gedeelte dat we vanmorgen over Jezus hebben gelezen en wat daar gezegd wordt. Ik zal dat proberen uit te leggen, omdat het volgens mij precies over dit soort dingen gaat, over de kunst om in het nu te leven en te zien waar het vandaag op aan komt. Om zo te leven dat je later geen spijt hebt van gemiste kansen of verdane mogelijkheden. Om dat te begrijpen is het nodig een paar opmerkingen te maken over de achtergrond van deze lezing.

De sfeer is wat dreigend en behoorlijk somber. Jezus ziet de stad Jeruzalem voor zich liggen en barst in huilen uit. Waarom? Hij raakt geëmotioneerd omdat hij al weet van het lot dat de stad wacht. Legers zullen optrekken en de stad omsingelen en ten slotte verwoesten. Geen steen zal op de andere blijven staan.
Zo is het ook gegaan. Jaren na Jezus’ dood hebben Romeinse legers de stad Jeruzalem, de stad van de vrede, zo grondig verwoest dat de Joden daarna verspreid werden over de hele wereld en van de stad niet veel meer dan een onleefbare puinhoop overbleef. Het betekende het einde van de Joodse staat en dat heeft geduurd tot in onze tijd.
Jezus heeft verdriet om het lot van de stad. Wist hij er al van? Zo lijkt het. Maar je zou ook goed kunnen veronderstellen dat dit achteraf zo is geconstrueerd. Want toen het evangelie werd geschreven, lag de stad al in puin. Iets voorspellen wat al gebeurd is, dat zie je vaker, er is zelfs een technische term voor (vaticinium ex eventu).
Wat je daar ook van vindt, voor ons gaat het om het verband waarin de evangelist deze reactie en deze woorden van Jezus plaatst. En dan krijgen deze woorden, net als alle andere verhalen, een betekenis en een waarde, die ze uittilt boven het exacte moment dat beschreven wordt of de tijd waarin ze op schrift zijn gesteld. De woorden van Jezus zijn dus niet alleen aan Jeruzalem gericht, of aan de toenmalige inwoners, maar worden woorden die ook mij vandaag willen bereiken.

Wat je dan als eerste moet zeggen, is dat de toon van spijt en wroeging overheerst. Jeruzalem, de stad van de vrede (shalom) wordt vernield, omdat ze “de tijd van Gods ontferming niet hebben herkend” – en daar huilt Jezus om. Met andere woorden: ze hebben hun kansen op Gods goedheid verspeeld; ze hebben toen het zover was niet beseft hoe gelukkig ze waren. Op een of andere manier hebben ze niet door waar het werkelijk op aan komt.

Een vergelijkbaar sentiment spreekt uit de tweede korte scène in dit gedeelte. Jezus gooit de handelaars uit de tempel. Een tafereel dat elders uitvoeriger wordt beschreven, maar hier met een korte mededeling wordt afgedaan. Ook hier een vergelijkbare reactie, opnieuw sterk emotioneel. Strekking: waar de tempel voor bedoeld is, waar het op aan komt, een huis van gebed, van stilte en bezinning, een plaats om tot je zelf te komen en daarin God te ontmoeten, is verworden tot een tegendeel. De plaats van compassie is een oord van commercie geworden. Een  rovershol. Toe maar.
Ook nu weer, die onderliggende boodschap: op een of andere manier hebben ze het punt gemist, wat ooit de bedoeling was is onderweg kwijtgeraakt.

jeruzalembijharelDe toon van Jezus’ woorden is ernstig, dreigend en somber. Het kleurt de situatie waarin hij zich inmiddels bevindt. Hij is in de stad Jeruzalem aangekomen, het doel van zijn lange tocht door het land van Galilea, met zijn vrienden en met al die mensen onderweg. Inmiddels, in de gang van zijn levensverhaal, is hij de stad binnengegaan, de feestelijke intocht van Palmpasen is net verteld. Voor Jezus breekt de laatste week van zijn leven aan, al beseft de argeloze lezer van het verhaal dat nog niet. Toch, de spanning is voelbaar. De leiders van het volk beramen hun plannen om Jezus uit de weg te ruimen (zie vers 47). Tegen die achtergrond en in dat verband, klinken deze woorden. Ook dat draagt bij aan de ernst van het geheel.

Misschien zegt u nu: dat vind ik wat al te zwaar en somber. Zeker voor een feestelijke doopdienst. Gelijk heeft u.
Maar toch.
Deze dingen zijn niet geschreven om ons bang te maken, laat staan om ons somber en bedrukt te laten zijn. Maar wel, denk ik, om mensen steeds weer opnieuw op het hart te binden, in het leven je kansen niet te verpassen en de dingen waar het werkelijk op aankomt niet uit je vingers te laten glippen. Dat je niet pas later zegt: wat waren we toen gelukkig. Dat je niet pas later, te laat het geluk herkent als je het inmiddels verspeeld hebt.

Jezus zegt: ‘Had jij op deze dag maar geweten wat vrede brengt. Maar dat blijft voor je verborgen, ook nu” (vers 42). En, ‘het huis van gebed is door jullie tot een rovershol gemaakt’ (46). Hij zegt dat op een moment dat hij zelf feestelijk ingehaald is in de stad en terwijl hij tegelijk weet wat hem in de komende dramatische dagen te wachten staat. Heftig? En de mensen, ze hebben kennelijk niks in de gaten. De dingen gaan door zoals alle andere dagen. Business as usual.

Als mens leef je in het nu. Wij leven niet meer in Jezus’ dagen of in de tijd van de bijbel. We leven in het nu. En in het heden van ieder eigen moment of van iedere eigen levensfase, komt het steeds aan op de keuzes die jij maakt. Natuurlijk kun je niet alles zomaar eindeloos kiezen. Het meeste in het leven overkomt je. Maar je kunt wel een heel eind kiezen hoe je daar vervolgens mee omgaat, hoe moeilijk soms ook.
Heb ik oog voor wat ‘vrede kan brengen’, om de woorden van Jezus aan te halen? Heb ik voldoende erg in om de tijd van Gods ontferming op te merken, opnieuw woorden uit de tekst? De tijd van genade, de tijd waarin Zijn goedheid jou de ruimte en de mogelijkheden geeft om je leven op een dieper fundament te bouwen?
Waar kies ik voor? Business as usual? Of zijn er diepere lagen in mijn leven, hogere waarden die eigenlijk veel belangrijker zijn? Waar gaat het nu werkelijk om? Waar leef ik voor, en meer van dat soort vragen. Open vragen. Jouw vragen.

Het leven is een zoektocht naar het echte geluk, de diepe vrede – het bijbelse shalom. Voor jezelf, voor de ander, voor je kinderen. Weten we wel waar het geluk te vinden is?
Het levensverhaal van Jezus wekt het vermoeden, dat daar ergens, in zijn leven, in verbondenheid met zijn liefde, Gods ontferming, om die woorden uit de tekst nog een keer te gebruiken, Gods liefde die alles overwint, dat daar ergens hoe dan ook dat geluk te vinden is. Dat is tenminste wat we in de kerk geloven en waar we elkaar steeds weer opnieuw op attenderen scherp op willen houden. En hoe dat geluk eruit ziet, dat moet je allemaal op je eigen manier ontdekken. Dat is het leven.

Ik zou zeggen: geniet er nu alvast maar van, want later wordt het heel anders. Nog groter. Nog mooier. Om het met een ander beeld uit de bijbel te zeggen. Eens komt de dag dat de stad van de vrede, het Jeruzalem van God zal neerdalen op de aarde. Dan zal het hier en nu vrede zijn. voor alle mensen, AMEN

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply