Overdenking

Jezus in het veld (Mat. 4, 1-11)

Jezus wordt door de Geest naar de woestijn geleid waar hij door de duivel op de proef wordt gesteld. Ik weet niet of u daar meteen een plaatje bij hebt. Jezus – vast wel. De Geest – dat is een stuk lastiger. De duivel – idem dito. Maar de woestijn? Ook al ben je er nooit geweest, dat zal niet veel moeite kosten, om je een woestijn voor te stellen. Of?

Jaren geleden is het Marcusevangelie in het Drents vertaald. In het voorwoord schrijven de vertalers over een aantal keuzes die ze hebben gemaakt. Als het gaat om de wereld van de natuur leggen ze uit dat je niet alles kunt verdrentsen. Maar, het is wat anders als de betekenis in het gedrang komt. En dan schrijven ze – en daar gaat het mij nu om – dat wij bij de woestijn denken aan een plaats waar niets groeit, maar de woestijn waar Johannes doopte of waar Christus zich terugtrok om te bidden is dat niet. Doar gruide wat stroekgewas en aander holt en daorum heb wy dr veld van maakt.

De woestijn – dat is het veld. Denk aan het Balloërveld, of het Noordenveld, of het Zeijerveld – voor de ontginning. Veld, dat is land waar je geen landbouw op bedrijven kunt; waar wel wat groeit, maar het is karig en schraal. On-land. Je kunt er hooguit wat kleinvee op weiden. Er is te leven, maar het valt niet mee. Het is land zonder overvloed. Je wordt teruggeworpen op het elementaire. Hebt u er een plaatje bij?

Jezus wordt door de Geest geleid, naar het veld.
Nou, zult u zeggen, veld of woestijn – wat maakt het uit. Het gaat toch om wat hem daar overkomt, om die drie verzoekingen. Ja en nee.
Natuurlijk is het belangrijk om te bedenken wat dit wonderlijke verhaal van de verzoeking in de woestijn ons wil zeggen. Het staat vooraan in het evangelie en het wordt altijd gelezen bij het begin van de veertigdagentijd. Het is zo’n verhaal met een lange schaduw, er wordt iets verteld waarvan we aanvoelen dat dat op een of andere manier te maken heeft met Jezus’ levensweg, met zijn lijdensweg.
Tegelijk is het moeilijk je er iets bij voor te stellen. De duivel? Wie is dat? Een figuur, een innerlijke stem, is het de ijlkoorts na veertig dagen en veertig nachten vasten? Dat getal veertig, is dat letterlijk of symbolisch, of allebei?
Wordt Jezus werkelijk op de proef gesteld, of is het zijn innerlijk strijd geweest? Heeft hij in de verleiding gestaan? Of is het achteraf geconstrueerd, een legendarisch verhaal – want hoe kunnen wij weten wat er tussen die twee is voorgevallen, als er niemand bij is geweest?

Ik zal er straks iets van proberen te zeggen. Maar eerst die andere kant. Want je kunt alle nadruk leggen op de beproevingen, maar vandaag en de komende weken willen we juist aandacht vragen voor de diverse locaties in het verhaal. Want ook die doen er toe. De woestijn, de berg, de bron enzovoort. De leidende gedachte daarbij is, dat deze locaties meer zijn dan het toevallige decor. Deze plaatsen zijn meer dan achtergrond. Het zijn plaatsen die zelf ook iets te vertellen hebben. Ze hebben een spirituele lading, om dat woord te gebruiken.

Wat is de woestijn?
De woestijn is in de Bijbel een plek waar verrassend veel leven is, waar mensen leven en door heen trekken, waar mensen zich terugtrekken – dat doet Jezus ook. De woestijn is het veld, het schrale land, waar de elementen het beetje leven dat er is teisteren, waar je kúnt overleven, maar alleen door je verreweg aan te passen. De woestijn is het veld waar het leven en de levensbronnen karig zijn. In de Bijbelse verhalen is de woestijn natuurlijk ook de plek waar het volk veertig jaar lang door heen trok – een leertijd; waarin het de wet ontving, de tien geboden, de wegwijzers om bevrijd te leven.

Die woestijn, dat is vandaag een plek van betekenis.
Want ik hoop dat u het een beetje aanvoelt: die woestijn is meer dan het plaatje in je hoofd, die woestijn kunnen we op allerlei plekken en in verschillende situaties aantreffen. Ook in ons eigen leven.
Als het zwaar en moeilijk wordt, de dagen zich moeizaam aaneenrijgen, als er zorgen zijn, om te overleven, letterlijk of figuurlijk.
strand texel 2009Die woestijn, dat kan de ervaring zijn dat het leven schraal wordt – dat alles wat voor jou van waarde en betekenis was, dat niet meer is, of niet meer zo is als voorheen. De wereld verandert. Je geloof verandert. Vaste zekerheden worden vloeibaar, dreigen je te ontglippen – zand tussen je vingers. Wat moet je nog geloven? Waar kun je nog van op aan?
De woestijn, het veld, dat is de plek aan de rand van de bewoonde wereld. Het valt er niet helemaal buiten, maar het is toch aan de rand. Je komt er minder mensen tegen. Wie heeft daar wat te zoeken?
Sommige mensen zoeken dat bewust op – juist om even weg van al het lawaai en de drukte te zijn; juist om die ervaring te zoeken, terug geworpen op je zelf. Gedachten ordenen. Gevoelens ruimte geven.

Aan het begin van de veertig dagen is Jezus in de woestijn.
Hij ondergaat zijn beproevingen, zoals wij de onze moeten overwinnen.
Hij is daar, met zichzelf alleen, van God en mensen verlaten, maar met de duivel op zijn hielen. Je komt nooit los van je gedachten, je angsten en complexen – maar je kunt er wel mee leren omgaan.
Jezus is daar, en hoe ook precies, de indruk die je krijgt is heel sterk dat hij daar bewust is en zelf voor kiest om daar te zijn. Omdat het de woestijn is – een krachtig bijbels symbool; omdat hij daar vast – een bekende menselijke techniek om in je zelf af te dalen; omdat er staat dat het de Geest is die hem in de woestijn voert – wat de suggestie versterkt dat Hij de regie houdt. Het verhaal vertelt niets over zijn gevoel of zijn emoties. Je mag er dus vrijelijk naar raden. Belangrijker nog is wat wij er bij voelen.

We gaan vandaag in de kerk en in de liturgie de veertigdagentijd in.
Wat je daarbij ook vindt, we proberen iets van die sfeer van inkeer, van bezinning, van je terugwerpen op je zelf, op diepere gronden, diepere bronnen – we proberen iets daarvan ook zelf te ontwikkelen.

Dan kan het helpen om het verhaal van Jezus te vertellen.
Ieder mens worstelt met zijn eigen spoken en complexen. Jezus moet hier afrekenen met de zijne, met de eeuwige verzoeking om macht te gebruiken om de dingen naar je hand te zetten. Zo zou je de inhoud van de verzoekingen in dit verhaal kunnen duiden: Maak van die stenen brood. Dat moet toch voor jou een klein kunstje zijn, als je de zoon van God bent – de duivel heeft staan luisteren toen Jezus kort hiervoor gedoopt werd en er een stem uit de hemel klonk…
De verzoeking om macht in te zetten om een beslissing te forceren. Spring van het dak van de tempel. Jij hebt toch de macht om de engelen te gebieden je op handen te dragen, als je de zoon van God bent.
Maar de zoon der mensen is nu juist onder ons en een van ons geworden, om de weg van de menselijkheid te gaan – en dat betekent dat je niet je toevlucht neemt tot hogere machten, dat je leeft zonder god, voor god, hier op aarde. Een mens te zijn op aarde…
De verzoeking van de macht, als alle koninkrijken en de hele wereld voor je voeten ligt, maar je je ziel zou moeten verkopen aan de duivel.

De ervaring van de woestijn is, dat je kracht in de zwakheid ligt, dat je kunt overleven, niet door te vluchten, maar door vol te houden, door op God te vertrouwen, die er is, juist in de weerloosheid, juist in de verlatenheid, juist in de ervaring van schraalheid en verstilde soberheid.
Al die situaties die voor ons en in ons leven ‘woestijn-achtig’ zijn: als je leven onder druk staat, als je de grip kwijt raakt, als je je verloren en verlaten voelt, teruggeworpen op je zelf; als je de erosie voelt, de kaalslag – zulke situaties kunnen een onvermoede bron van kracht worden. Juist in de woestijn, aan de rand van het leven, komt het erop aan en val je terug op dat wat draagt. God of de duivel?

Vandaag spreekt het beeld van de woestijn een eigen taal.
Het is een plaats, het is een bepaalde instelling, waarin we God kunnen vinden, op een eigen manier, die past bij de weg van zijn Zoon – die juist doordat je terug geworpen wordt op je zelf, je bepaalt bij wat er werkelijk toe doet.

De woestijn tenslotte, is in de Bijbel vooral de plaats waar je door-heen trekt. Zoals eens het volk. Je komt er altijd weer uit, maar altijd anders.

Daarna liet de duivel Jezus met rust, en meteen kwamen er engelen om voor hem te zorgen.

AMEN

Previous Post Next Post

1 Comment

  • Reply Boukje 06/03/2019 at 11:44

    Zo, daar krijg ik nu een mooie opsteker voor de overdenking van a.s. zondag in de 40dagentijd.
    Voor Jozef de dromer die als slaaf door de woestijn gaat.

  • Leave a Reply