Boeken

Janneke Stegeman, Heb je hem weer

De Theoloog van het Jaar wordt gekozen om reuring te maken. Janneke Stegeman, die vindt dat ‘goede theologie ongemakkelijk is’ lijkt dus geknipt voor deze functie. In ‘Heb je hem weer’ zijn 24 preken van haar gebundeld. Waar de titel op slaat, wordt niet duidelijk. De ondertitel is wel een vondst: voor sceptici en andere gelovigen.

Preken?
Zo noemt ze inderdaad de toespraken die buiten de kerkmuren zijn gehouden, in theaters of bij kunstmanifestaties, waar Stegeman optrad als Theoloog van het Jaar. Preken is volgens haar ‘zeggen wat nu gezegd moet worden’. Als het goed is, brengt een preek iets teweeg, schrijft ze in het voorwoord (p.11).

Gebundelde preken hebben altijd iets steriels, zoals het boekje met theaterteksten een slap aftreksel is voor wie de show live heeft meegemaakt. Je koopt het uit enthousiasme maar kijkt er daarna nooit meer in. Het is goed voor te stellen dat de preken van Stegeman bij de hoorders iets teweeg hebben gebracht. Of dat ook geldt voor lezers is de vraag.

Ze heeft een paar sterke punten. Een frisse toon die het persoonlijke niet schuwt en dat wordt tegenwoordig op prijs gesteld. Ze citeert moderne literatuur en heeft oog voor de actualiteit. Maar vooral put ze veelvuldig uit haar eigen ervaringen, als vrouw, als afkomstig uit maar zich ontworsteld aan een benauwend kerkelijk milieu. Ze vertelt over haar jeugd, over kampeerervaringen en ziekenhuisbezoek. Het persoonlijke is de preek. Stegeman wil een ‘onbetamelijke theologie’  beoefenen, die royaal aandacht besteedt aan het lichamelijke en de seksualiteit. Er staat een Kerstpreek (?) in haar boek die zelfs over niets anders dan haarzelf en de beleving van haar lichamelijkheid gaat. Daarnaast gebruikt ze haar ervaringen als theoloog die een tijd lang in Jeruzalem heeft gewoond en gewerkt met Palestijnse christenen. Ze schreef er haar proefschrift, over de rol van Jeremia 32 in het conflict tussen Palestijnen en Joden. Stegeman laat zich inspireren door de bevrijdingstheologie die de bijbel leest vanuit het perspectief van de gemarginaliseerde mens (armen, vrouwen). Tegelijk is ze voldoende gekneed in de hermeneutische traditie om te beseffen dat er niet één waarheid is en dat alle bijbel lezen interpretatie is. “De bijbel is voor mij meer het boek van vele vragen dan van alle antwoorden. Het zijn teksten  verteld, herverteld, geschreven en herschreven door zoveel generaties en mensenlevens heen” (p. 97).

Soms verrast ze met een puntige formulering: “Schaamte is alles wat je ervan weerhoudt jezelf te accepteren zoals je bent” (p. 28); “Wanneer ben je vrij? Als je je ergens aan verbindt” (p. 42), of als ze Mozes een jihadist noemt (p. 49). Prikkelend is de uitleg bij de fameuze linkerwang tekst (Als iemand je op de rechterwang slaat, keer hem ook de linker toe) als een uitnodiging om je als een gelijke te laten slaan (p.98). Iemand op de rechterwang slaan gaat alleen met de achterkant van je hand, dus als een vernederend gebaar. Ook nieuw (voor mij) is de uitleg dat de vijf mannen die de vrouw, die Jezus bij de bron ontmoet volgens hem heeft gehad (Joh. 4) slaat op vijf koninkrijken die over het volk van de Samaritanen hebben geheerst (p. 145). Zo leer je altijd weer wat.

Maar over het algemeen zijn deze preken toch te weinig verrassend om heel veel te weeg te brengen, op papier althans. In het verhaal van Kaïn en Abel gaat ze voorbij aan het prangende punt dat God het offer van Kaïn negeert en dus mede verantwoordelijk lijkt voor de fatale moord. De preek over Elia laat angstvallig het afslachten van de 450 Baälpriesters buiten beschouwing. In de preek over de drie-eenheid, waarschijnlijk op de bestemde zondag gehouden en dus een verplicht nummertje, jengelt wat door terwijl het echt spannende aan het dogma van de drie-eenheid in de laatste regels wordt genoemd maar niet verder wordt uitgewerkt. Een gemiste kans. In de toespraak die ze bij de herdenking van verdronken vluchtelingen heeft gehouden, wordt niet duidelijk wat het verhaal van Jona daar nu precies mee te maken heeft. We zouden een voorbeeld moeten nemen aan de Ninevieten die ‘bootvluchteling’ Jona welkom heten?? (p. 86).

In meer preken is de exegese dun en de toepassing navenant: “Niemand is volmaakt. Niemand hoeft een ander te imiteren. Ieder mens heeft zijn of haar kwaliteiten zoals ook ieder van ons zijn of haar beperkingen heeft. Doorslaggevend is dat een mens genade vindt in zijn of haar eigen ogen” (p. 76). Dat genade ook nog iets van doen heeft met een goddelijke dimensie of een werkelijkheid die de onze overstijgt, is geen thema bij de Theoloog van het Jaar. Vergelijk ook het slot van een andere preek: “Gelovig zijn is iets als meebewegen met het leven zoals het zich aandient, daarin trouw zijn aan jezelf en aan je overtuigingen, zonder dat die overtuigingen hard als stenen worden, waarmee je dan weer anderen om de oren gaat slaan” (p. 82).

Je vraagt je af of de mooie gedachten die Stegeman naar voren brengt ook zonder de omweg langs de Bijbelteksten hadden gekund. Misschien is haar verzuchting “Waarom, in godsnaam, doen we het nog, vraag ik me in alle eerlijkheid soms af – Bijbelteksten lezen en die dan uitleggen. Een rare protestantse afwijking” (p. 71) daarom wel meer dan een terloopse opmerking.

Janneke Stegeman, Heb je hem weer. 24 preken voor sceptici en andere gelovigen
ISBN 9789461644435 | PPB | 176 PP. | €14,95

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply