Boeken

J.M.Coetzee, De kinderjaren van Jezus

De titel van de laatste roman van Coetzee is kennelijk bedoeld als leeswijzer. Maar nergens gaat het in dit wonderlijke verhaal over Jezus, over Maria of Jozef. Tenminste, niet letterlijk.
In plaats daarvan wordt het verhaal verteld van een man die samen met een jong kind aankomt in een niet nader genoemd land, waar Spaans wordt gesproken. Ze zijn vluchtelingen, zo lijkt het. Afkomstig uit Belstar en aangekomen in Novilla. Het jongetje (David) is op de boot naar het nieuwe land zijn moeder kwijtgeraakt en ook een brief waarin informatie over zijn achtergrond zou staan. De man (Simon) heeft zich over hem ontfermd en is vastbesloten om de moeder op te sporen.kinderjaren jezus coetzee

Als lezer ontdek je al snel dat je in dit verhaal in een vreemde wereld terecht bent gekomen. Een land waarin andere wetten gelden en mensen anders reageren dan je zou verwachten. Het eten is karig. Menselijke contacten zakelijk en gevoelloos.

Simon krijgt werk als stuwadoor in de haven. Maar ook daar gaat het er onwerkelijk aan toe. Schepen worden met mankracht gelost, terwijl kranen ongebruikt blijven. Als hij daar iets van zegt, wordt hij onbegrepen aangestaard. De arbeiders gaan ’s avonds voor hun vertier naar het Instituut waar taalcursussen worden aangeboden en men zich bezighoudt met de filosofie van de tafel en de stoel.

Ondertussen hebben Simon en het kind een flat toegewezen gekregen. Ze krijgen kennis aan Elena en haar zoontje Felix. Een vriendschap die overigens later weer verloopt. Maar belangrijker is dat op dit moment in de geschiedenis de moeder gevonden wordt. Tenminste, als ze op een zondagse wandeling een vrouw in een luxe buitenverblijf op de tennisbaan zien, weet Simon zeker dat dit de moeder is. Hoewel er niets is wat daarop wijst, laat de vrouw zich merkwaardigerwijs overtuigen en ontfermt zij (Inés) zich over het kind. Ook Simon blijft zich verantwoordelijk voelen en de rest van het verhaal trekken ze gedrieën (als een soort heilige familie?) op.

Inmiddels is het de lezer ook duidelijk geworden dat David een bijzonder kind is. Hij heeft een opmerkelijke manier van redeneren, beweert bijvoorbeeld alle getallen te kennen, want hij heeft ze allemaal ‘bezocht’. In het gesprek hierover met Simon komt bij deze “voor het eerst (…) in hem op dat dit misschien niet alleen maar een intelligent kind is – er zijn zoveel intelligente kinderen op de wereld – maar iets anders, iets waar hij op dit moment geen woord voor heeft” (174).

Als David naar school moet, loopt dit op een nieuwe serie misverstanden uit. Hij weigert te lezen, kan niet schrijven en niet tellen. Hij is ongedurig en drijft de leraar, Sr. Léon, tot wanhoop, vandaar dat hij David aan wil melden voor een nader onderzoek door een specialiste. In het gesprek hierover zegt Inés: “’Thuis leest en schrijft hij wel. Hij is er elke dag uren mee bezig. Hij gaat helemaal op in wat hij leest en schrijft. En hij kan tot duizend tellen, een miljoen.’ Voor het eerst glimlacht Sr. Léon. ‘Hij kan allerlei getallen opzeggen, ja, maar niet in de juiste volgorde. Wat de tekens betreft die hij met zijn potlood maakt, dat kun je schrijven noemen, hij kan het schrijven noemen, maar het is niet wat over het algemeen onder schrijven wordt verstaan.’” (235).

Het advies wordt dat David naar een school voor bijzonder onderwijs buiten de stad moet. Ze weigeren, maar het kind wordt na een gerechtelijk bevel daar toch naar toe gebracht, zij het niet vrijwillig. Hij wordt min of meer ontvoerd, maar weet ook weer te ontsnappen, waarna blijkt dat hij zichzelf het lezen heeft geleerd aan de hand van het boek Don Quichot.

Inmiddels is Simon bij een ongeluk in de haven gewond geraakt– als experiment ging men het toch eens proberen met een hijskraan, maar dat loopt meteen verkeerd af – en in het ziekenhuis beland. Na zijn ontslag besluiten ze min of meer op de vlucht te slaan. Met z’n drieën, de hond en een toevallig opgepikte lifter zetten ze koers richting noorderzon. Zo eindigt het verhaal:
“’Maar wat gaan we daar dóen?’ ‘We gaan het Herhuisvestingscentrum zoeken en we gaan ons melden bij de receptie, jij en Inés en ik (…) en we zullen zeggen: ‘Goedemorgen, wij zijn nieuwkomers en we zoeken een plek om te wonen.”’
‘En?’
‘Dat is alles. “We zoeken een plek om te wonen, om ons nieuwe leven te beginnen.”’ (318).

Het is het open einde van een bij tijd en wijle surrealistisch verhaal. De titel, die een leeswijzer lijkt te zijn, intrigeert na lezing van de roman nog meer dan daarvoor. Je zou in de namen van de personages verwijzingen kunnen zien, naar de Zoon van David zoals Christus wordt genoemd, naar de discipel (Simon) Petrus. Er zijn meer toespelingen, zoals wanneer de kleine David beweert goochelaar te willen worden (de wonderverhalen) of ontsnappingskunstenaar (de opstanding?), wanneer David met grote stelligheid aankondigt een overleden lievelingspaard tot leven te zullen wekken, wat overigens niet gebeurt. Enzovoort. Daarnaast zijn er soms subtiele verwijzingen naar bijbelse uitdrukkingen. Als hij een proeve van zijn schrijfkunst (en zijn gehoorzaamheid) moet geven, door op het schoolbord te schrijven: Ik moet altijd de waarheid spreken schrijft hij: Ik ben de waarheid. Maar al met al is dat te weinig om deze roman alleen maar op te vatten als een kindgeschiedenis van Jezus.

Dus blijft de vraag wat Coetzee precies met zijn verhaal beoogt. Het is niet een moderne parabel over het vluchtelingenschap, al is dat één van de terugkerende thema’s. Het is ook niet een alternatieve beschrijving van Jezus’ jeugd, waar overigens niets met zekerheid over bekend is, al wijst de titel wel nadrukkelijk in die richting. Het is evenmin een roman over modern ouderschap, ook al zijn de gecompliceerde relaties die de personages in het verhaal met elkaar aangaan, een voortdurend thema.

Een boek dat misschien wel teveel tegelijk wil. In bovenstaande zijn nog niet eens alle verhaallijnen samengevat. Niet alle personages en vertelde gebeurtenissen lijken even relevant te zijn.
Toch overheerst het leesgenot vooral vanwege de prettig ontregelende filosofische ondertoon die Coetzee aan zijn verhaal heeft meegegeven.

J.M. Coetzee, De kinderjaren van Jezus, Cossee Amsterdam 2013, 320 pag., Isbn 9789059363885, € 19,90

Previous Post Next Post

2 Comments

  • Reply Inostrate 06/11/2016 at 19:01

    Dank voor de goede recensie die bij dit verwarrende boek wat meer duidelijkheid schept!

  • Reply J.M. Coetzee, De dood van Jezus – Bert Altena 06/12/2019 at 11:47

    […] De dood van Jezus voltooit Coetzee zijn wonderlijke trilogie Jezusboeken. Eerder verschenen De kinderjaren van Jezus (2013) en De schooldagen van Jezus (2016), waarin net als in dit boek, ondanks de titel, de naam […]

  • Leave a Reply