Overdenking

Geniet van het leven (Prediker 9, 1-10)

Als onze kinderen vroeger een feestje hadden waar ze zich erg op verheugden, dan hadden wij als ouders de neiging om hun verwachtingen wat te temperen: ‘Maak je nou maar niet zo druk. Ga er maar gewoon heen. Dan zie je wel of het gezellig wordt, want dat weet je nooit van tevoren.’ Zulk soort teksten.
Dat was niet omdat wij van die zuurpruimen zijn of pretbedervers, geloof ik. Maar het is omdat je als het enigszins kan je kinderen in het leven wilt behoeden voor teleurstellingen – wat dus nooit lukt.

Bij het nadenken over het thema van vandaag ‘Geniet van het leven’ en over wat je daar nu over zeggen moet in de preek, kwam deze herinnering bij me boven. Je kunt wel oproepen, zoals de Prediker doet, om van het leven te genieten, maar daarmee is het nog geen garantie dat iemand dat ook werkelijk kan, of dat er iets te genieten valt.
Daar komt bij dat zo’n oproep vast oprecht en welgemeend is, maar tegelijk ook iets kunstmatigs heeft. Het is hetzelfde als roepen: Wees toch eens vrolijk, of Doe eens spontaan! Als je er even over nadenkt, merk je dat het innerlijk tegenstrijdig is. Hoe kun je op commando vrolijk zijn, of genieten? En als je spontaan doet in opdracht, dan is daarmee de spontaniteit toch al verloren?

Hoe moeten we de oproep van de Prediker om te genieten van het leven verstaan?
Op het eerste gehoor krijg je de indruk dat het hier ook wat geforceerd op het toneel komt. Prediker vestigt de aandacht op wat hij heeft onderzocht. Prediker is een zoeker. Hij kent het leven. En hij denkt er het zijne van.
We horen dan typische Prediker-zinnen: ‘Geen mens kan in de toekomst kijken’. En ook: ‘Alle mensen treft hetzelfde lot‘ , nl. de dood. Een terugkerend refrein. ‘Dat is zo triest bij alles wat de mensen doen onder de zon, zegt Prediker, dat hun leven eindigt bij de doden’. Wat heeft het allemaal voor zin, zijn we geneigd te zeggen. Mensen worden vergeten en al hun daden, ‘hun liefde en hun haat, alle hartstocht’ gaat verloren.

Ja, dan komt de volgende zin echt uit de lucht vallen. Het is alsof hij een bladzijde omslaat, en opeens uit een heel ander vaatje tapt:
“Dus eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn. Enzovoort.
Dat is op zijn minst een verrassend vervolg. Met name dat ene woordje ‘dus’ intrigeert. Dat klinkt als een conclusie. Maar hoe bedoelt de Prediker dat? Als hij eerst de zinloosheid breed uitmeet, iedereen wordt vergeten en alles gaat verloren en dan in één adem concludeert, dus eet je brood met vreugde, geniet van het leven? Even later precies hetzelfde: ‘Het bestaan is leeg en vluchtig en je zwoegt en zwoegt onder de zon, DUS geniet op elke dag’ (vers 9).

Hoe moet je die twee dingen nu met elkaar rijmen? Het zinloos zwoegen aan de ene kant, de oproep om te genieten daar in één adem achteraan.
Het klinkt heel erg als ‘Pluk de dag’ (carpe diem), of nog sterker ‘Laten we eten en drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij’. Dat is al een bekende oproep uit de oudheid. We vinden het terug bij de profeten en ook bij Paulus, maar dan in het negatief. Zo’n levenshouding die zich helemaal richt op het genieten, wordt veroordeeld als oppervlakkig en geestloos. Plat vermaak. Mensen die zich storten in de roes van drank en overvloed om de ernst van het leven maar te vergeten. “In de hemel is geen bier, daarom drinken wij het hier…” Zo’n soort houding. – Waarom zou er in de hemel geen bier zijn, trouwens? –

Misschien moet je er niet teveel achterzoeken als mensen in hun vrolijkheid een liedje zingen. Dat is allemaal niet zo ernstig gemeend. Je wilt toch geen zuurpruim zijn, dominee, of de pret bederven?

Nee, dat zeker niet. En ik gun ieder zijn of haar plezier. Maar de vraag is wel of dat plezier wat we zoeken, soms krampachtig zoeken, werkelijk plezier biedt? Of ons genieten diepgang en daardoor ook duurzaamheid heeft. Of dat het blijft steken in de oppervlakkigheid en in het moment, waardoor de kater die met de ontnuchtering komt, vaak des te heviger is.

We leven in een tijd waarin alles vooral leuk moet zijn. De zomer heeft niet genoeg weekenden voor de vele festivals in het land. De vakantie moet leuk zijn – vandaar dat de meeste vakanties nogal eens tegenvallen? Een baan of een studie moet leuk zijn, je relatie natuurlijk – en als het niet meer leuk is, dan…

Ik heb eigenlijk geen zin om daar heel diep op in te gaan omdat je dan heel snel de moralist uit gaat hangen, en dat is nogal goedkoop en gemakkelijk, vanaf de kansel. Dat past de kerk ook niet. Dat hebben we in het verleden teveel gedaan, de mensen hun plezier ontzeggen.
Daarbij komt dat dit soort klachten, over de oppervlakkigheid van de eigen tijd, eigenlijk van alle tijden zijn… Bij de Griekse filosoof Plato, die grofweg leefde in dezelfde tijd als de Prediker, vier eeuwen voor onze jaartelling, wordt er al geklaagd over de ‘jeugd van tegenwoordig’.

Onze tijd is niet oppervlakkiger dan die van een vorige generatie of van andere tijden.
Mensen zijn nu eenmaal oppervlakkig, als ze niet oppassen.
Maar dat is nu juist iets wat je in het geloof probeert te vermijden of te overwinnen. Het leven is meer dan alleen maar leuk.
Daarom houden we ons bezig met zulke wijze woorden uit zo’n oud boek, om iets te leren, over onszelf, over God, over de diepten van het leven en de wijdte van ons bestaan.
Prediker is een zoeker. En zoekers, twijfelaars, vragenstellers, gelovigen (?), zijn mensen met diepgang. Wie het al weet, of wie het wel gelooft, dat zijn vaak de oppervlakkige mensen.

Het zou een fout zijn om Prediker’s oproep om te genieten van het leven af te doen als een oproep tot oppervlakkig en lichtzinnig vermaak. Alsof je dat zwoegen maar zoveel mogelijk moet vergeten of er bij langs moet kijken. Geniet er nou maar van, en denk maar niet teveel aan je moeilijkheden, of je verdrietigheden, of aan je zorgen.
Maar juist dat is oppervlakkig. Dat is goedkope troost, en al waar een mens verlegen om is, daar toch niet om?
En toch staat die oproep van Prediker er vandaag, en die oproep, die hij op meer plekken in zijn boekje herhaalt, staat er ook voor jou.

Echt genieten is een kunst. Een levenskunst. Dat is verre van oppervlakkigheid of goedkope pret. Het komt erop aan dat wonderlijke woordje ‘dus’ op waarde te schatten. Hoe verbindt de Prediker die beide dingen aan elkaar, de vergeefsheid van het leven en de oproep om te genieten?

In een ander deel van zijn boekje geeft Prediker de volgende raad:
Het is beter dat je naar een huis vol rouw gaat dan naar een huis vol feestrumoer (7: 2) en ook: Je kunt beter droevig zijn dan vrolijk, want bij een droevig gezicht maakt het hart het goed (7: 3).
Dat zijn toch verbazingwekkende adviezen. Het lijkt de depressiviteit ten top, zwelgen in verdriet, maar als je goed luistert kun je dáár volgens mij de bijzondere wijsheid van Prediker op het spoor komen.

beslagen raamOm dat te snappen kun je bij je eigen ervaringen te rade gaan.
Iedereen van ons maakt het mee, dat je een huis van rouw betreedt, of dat je eigen huis in rouw gedompeld is. Net zo goed als we allemaal ook wel eens in een huis van feestrumoer verkeren. Nu betrek ik het ook even op mijn eigen ervaring.
Als dominee heb je soms een begrafenis en soms een huwelijk. Dat laatste steeds minder, maar door je werk kom je in uiteenlopende situaties terecht. Soms zelfs letterlijk op één dag, van een begrafenis naar een huwelijksdienst. Mensen zeggen dan wel eens tegen mij, om ook maar een vriendelijk praatje te maken, je kunt beter bij een huwelijk zijn dan bij een begrafenis. Meestal zeg ik dan niet veel, maar eigenlijk is het vaak omgekeerd. En dat weet ik ook van collega’s.
Waarom? Omdat als je een gesprek hebt met mensen naar aanleiding van een overlijden, hoe verdrietig soms ook, dan is het altijd een gesprek met diepgang, dat ergens over gaat, een gesprek waarin het erop aan komt. Veel meer en anders dan rond de meeste huwelijken of verjaardagsvisites. En het is een misverstand om te denken dat in een huis van rouw nooit gelachen wordt. Ook dat gebeurt, bijna altijd. Maar dan is het niet oppervlakkig en dan is het nooit goedkoop. Omdat het over het menselijk leven gaat, over die ene die we missen, van wie we afscheid moeten nemen, omdat het gaat over wat een mens als het erop aankomt ten diepste beweegt.
Bij een droevig gezicht maakt het hart het goed, zegt Prediker, en hij voegt er aan toe: De gedachten van de wijze zijn graag in een huis vol rouw, die van de dwaas in een huis vol plezier (7: 4).  Je kunt je soms verloren voelen op een feestje waarin de een nog lolliger dan de ander probeer te zijn.

Als je dat erbij bedenkt, dan wordt die vreemde overgang uit ons gedeelte van vandaag opeens begrijpelijk. Dat rare woordje ‘dus’.
Het leven is lucht en leegte, het is een zwoegen onder de zon. Alle mensen worden vergeten en al hun daden gaan verloren. DUS eet je brood met vreugde, geniet van het leven met de vrouw (of met de man) die je bemint.

Omdat je weet, dat het leven kwetsbaar is, breekbaar, eindig, kort en met de nodige last, omdat je dat weet, kun je het ook ten volle genieten, het werkelijk op waarde schatten.
Prediker zegt dus niet: ‘ondanks’ dat het leven kort is, moet je er maar het beste van maken. Dat zou heel erg klinken als het ‘laten we eten en drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij’ van de oppervlakkige zielen. Dat is, de andere kant op kijken.
Nee, niet ondanks maar omdat het leven kort is, omdat je dat weet en beseft, omdat je het leven recht in het gezicht kijkt, mag je en kun je van het leven genieten. “Het is het loon dat God je heeft gegeven”.

Ik hoop dat u het verschil aanvoelt.
De oproep om te genieten van het leven is geen oppervlakkig doekje voor het bloeden. Het leven heeft toch geen zin, dus maken we er maar het beste van.
Nee, het is andersom, omdat wij de laatste zin van het leven nooit geheel kunnen doorgronden, doe je er beter aan te genieten van al het goede dat God je geeft. Dat hoef je zelf niet te doen, dan wordt het geforceerd – doe eens vrolijk – daar hoef je je alleen maar voor open te stellen. Dus: geniet op elke dag.
Niet na het werk, maar in je werk. Niet morgen, of na je pensionering, of weet ik wanneer, ooit, nee: nu.
Niet alleen op de goede dagen, met de wind in de rug, maar op alle dagen van het leven dat God je geeft, de goede en de slechte, met meewind en met tegenwind.
Dat is de wijsheid van Prediker.

Nergens staat dat het makkelijk is. Het is een levenslang leerproces om het leven op waarde te schatten.
Misschien is de beste leerschool daarvoor wel het huis van rouw, waar we het met de Prediker eerder over hadden. In ieder geval leer je de diepgang van het leven peilen en genieten, waar de ervaring van kwetsbaarheid en verwondering ook wordt gekend. Daarom horen beide ‘dus’ tezamen.
Wie verdriet heeft gesmaakt, kan de vreugde waarderen.
De eenvoudige vreugde om het leven.

AMEN

Previous Post Next Post

2 Comments

  • Reply Derk 29/07/2016 at 13:06

    Een passende foto, bij een preek van een hedendaagse prediker over Prediker, van een man met een spitsvondige bedekking van datgene wat ongezien moet blijven. De inhoud van de preek straalt er op een zonnige dag vanaf.

  • Reply Elisabeth Wilking 16/09/2021 at 07:10

    De 3 laatste alinea z goed, voldoende. In der Beschrengkung…. De vorige zou ik in 1 zin samenvatten want velen haken anders af.

    Wat s uw betekenis vd foto? Ik vind het niet passend. De zon is al lang niet meer deugddoend: niet alleen ik heb er huidkanker door gekregen. De sombrero is seksueel
    suggestief: zoveel mensen z slachtoffer ve oversekste wereld, zelfs dodelijk slachtoffer.

    Het is noch genieten noch lijden; het is noch Schoonheid noch Waarheid noch Liefde. Het is noch dwaasheid noch wijsheid; ik vind het nietszeggend en eerder pervers, infantiel.
    Spijtig want er zijn genoeg beelden die thema treffend kunnen ondersteunen.
    Hopelijk komt hierdoor Vreugde.

  • Leave a Reply