Boeken

Frans Willem Verbaas, De vierde vrouw

Frans Willem Verbaas heeft met zijn vierde roman De vierde vrouw weer een puntgaaf boek afgeleverd in het subgenre theologische roman. In het Calvijnjaar 2009 had ik hem uitgenodigd om bij ons in de gemeente over zijn boek Heilig vuur  over het leven van de Geneefse reformator te vertellen. Hij zei mij toen plannen te hebben voor een boek over Karl Barth. Vier jaar later ligt het er.

verbaas (l) in de opstandingskerk, oktober 2009

verbaas (l) in de opstandingskerk, oktober 2009

Karl Barth is de belangrijkste theoloog van de 20e eeuw, bij theologen bekend geworden vanwege zijn onvoltooide magnum opus  Kirchliche Dogmatik – 13 kloeke banden + register. Bij het grote publiek verwierf Barth naam door zijn kerkelijk verzet tegen de Nazi’s en na de oorlog vanwege zijn socialistische stellingname. In 1968 overleed Barth op 82-jarige leeftijd.

De eerste geslaagde greep van Verbaas is dat hij Barth in zijn roman opvoert als iemand die nog steeds leeft. Hij is inmiddels 119 (bijna als Mozes, 120) en woont nog immer in zijn geliefde Bazel. De roman speelt in 2005. Het knappe van Verbaas’ verteltechniek is dat hij je van meet af aan overtuigt dat Barth gewoon leeft, hoe onwaarschijnlijk het ook lijkt.

De tweede geslaagde romaneske greep is om tegenover Barth een ander personage te plaatsen, waarvan de identiteit lang geheim blijft. Het is ‘de president’  die opdracht heeft gegeven Barth te ontvoeren. Eerst wordt de oude man in een Zwitsers buitenhuis gevangen gehouden, waar het hem overigens aan niets ontbreekt. Later wordt hij zelfs naar Afrika gevlogen voor een ontmoeting met het brein achter zijn ontvoering. Om uw leesplezier niet te bederven zal ik niet meer onthullen. Het levert in ieder geval een verrassend plot op. En ook hier geldt, dat het geen enkele moeite kost om mee te gaan in de geloofwaardigheid van het verhaal.

De roman is zodoende opgebouwd uit hoofdstukken met een verschillende verhaalperspectief die elkaar afwisselen. Ook weer een geslaagde greep. Tussen de hoofdstukken waarin stukje bij beetje de plot wordt ontvouwd, weeft Verbaas fragmenten uit de levensgeschiedenis van Barth. Hij doet dat vervolgens weer zo uitgebalanceerd, door in beide ruimte te scheppen om Barths theologische inzichten aan bod te laten komen, en niet, zoals een minder getalenteerd romancier zou doen, alleen in de levensschetsen. Een mooi voorbeeld daarvan is wanneer de oude professor in zijn Afrikaanse gijzeloord een dienst wil houden samen met zijn bewaarders en zich moeite getroost om een mooie preek af te leveren. Barth preekte tijdens zijn (echte) leven op oudere leeftijd graag in de Bazelse strafgevangenis. Toen preekte hij voor gevangenen, nu preekt de gevangene voor zijn bewaarders.

Een vierde romantechnische reden om dit wat mij betreft een geslaagd boek te noemen, is dat de levensloop van Barth niet van begin tot eind wordt nagelopen, maar dat Verbaas zich beperkt tot enkele sprekende perioden in Barths leven, waarbij hij de focus vooral richt op de gecompliceerde driehoeksverhouding tussen Barth, zijn vrouw Nelly en zijn assistente en minnares Lollo. De laatste komt al snel op Barths aandringen bij hun thuis wonen, zonder dat hij van Nelly wil scheiden, wat een levenlang tot spanningen tussen de drie heeft geleid. Het is een gegeven dat op zichzelf al genoeg zou zijn voor een roman, maar Verbaas gebruikt het op een vernuftige manier om de persoonlijke aspecten van Barths theologie te verhelderen. Hij eert zowel het aandeel van Charlotte von Kirschbaum (Lollo) in het tot stand komen van diens oeuvre, als Nelly voor het onvoorstelbare offer dat zij heeft gebracht om het huwelijk en daarmee de reputatie van Barth niet ten gronde te richten.

De vrouwen zijn daarmee misschien wel de eigenlijke hoofdpersonen in dit wonderlijk overtuigende verhaal. Naast deze beiden en een vroeg gestorven jeugdvriendin, is dat aan het slot ook de vierde vrouw, de titel van de roman, wier identiteit ik hier niet zal onthullen.

vierde vrouwVoor de theoloog is het aardig om door de roman verstrooid bekende verwijzingen en zinspelingen op de theologie van Barth tegen te komen. Ze staan er allemaal in, het loodrecht van boven, het Nee tegen de natuurlijke theologie, het God is God,  tot aan Barths bekende voorliefde voor Mozart en het grapje dat de engelen in de hemel Bach spelen, maar als God even niet oplet Mozart. Ook als je dat soort (woord)grapjes niet opmerkt, hoeven ze niet te storen. Tenminste, dat hebben de door mij niet opgemerkte verwijzingen mij ook niet gedaan. Verbaas vertelt zijn verhaal met de nodige lichtheid en genoeg vaart. Een enkele passage is wat te lang uitgevallen, als er geciteerd wordt uit Barths werk of correspondentie, maar storend wordt dat nooit.

Verbaas is zelf theoloog. Alleen een theoloog-schrijver kan zijn personage zich laten afvragen “waarom het voor een theoloog vaak zo lastig is om met niet-theologen over God te praten” (134). Een mooie en herkenbare observatie. Het maakt me nieuwsgierig hoe niet-theologen een dergelijke roman lezen.
In een recent radio-interview vertelt Frans Willem dat zijn volgende roman over Augustinus zal gaan. Nog vier jaar wachten?

Frans Willem Verbaas, De vierde vrouw. De wonderlijke lotgevallen van een tegendraads theoloog, Mozaïek Zoetermeer 2013, 382 pag., € 19,90, isbn 9789023994343

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply