Overdenking

first (mat. 5: 1-12)

De woorden die we vandaag uit het Evangelie gehoord hebben, staan aan het begin van Jezus’ verkondiging. Hiervoor heeft hij gezegd: “Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij”, en hij heeft met een enkel woord de eerste leerlingen geroepen. Nu gaat hij er even breed voor zitten. De Bergrede.  Je zou kunnen zeggen: Jezus’ inauguratiespeech.
En als je dat woord gebruikt, dan ligt de vergelijking met de onlangs gehouden speech van de nieuwe president van het machtigste land op aarde, voor de hand. Hoe klinkt dat?
De nederigen van hart: First.
De treurenden en de zachtmoedigen, First.
Wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, zij worden als eerste genoemd door Jezus, en gelukkig geprezen. Zij gaan voorop. First!

Maar is dat tegelijk niet wat goedkoop scoren, om die vergelijking te maken? Wie er ook verlegen mee is, de nieuwe president is een zegen voor columnisten, cabaretiers en predikanten, want die hebben een gemakkelijk doelwit gevonden om zich tegen af te zetten. Daar moeten we ook voor oppassen, dunkt me.

Tegelijk komen we er niet om heen, om de woorden van Jezus aan het begin van de Bergrede te horen zoals ze bedoeld zijn, als een program, als een beginselverklaring, als een wegwijzer naar een heel andere manier van kijken en denken en doen, dan gewoonlijk in de wereld geldt. Het is werkelijk deze wereld omgekeerd.

De radicaliteit van de Zaligsprekingen wordt pas duidelijk als je de woorden van Jezus omkeert. Iemand heeft dat eens gedaan. Dan krijg je uitspraken als:
‘Gelukkig de mensen die veel weten en alles kunnen, want zij hebben het voor het zeggen op deze aarde;
Gelukkig de mensen die zich verweren kunnen, want niemand zal over hen heen lopen;
Gelukkig de mensen die hard kunnen zijn en ‘nee’ kunnen zeggen, want zij houden veel voor zichzelf over;
Gelukkig de mensen die op hun eer en hun recht staan, want zij krijgen altijd gelijk.’ (W.R. van der Zee)

Dat is eigenlijk zoals het er in onze wereld er aan toegaat.
Ik las bij een andere schrijver, een Amerikaan, dat onze cultuur ons bombardeert met boodschappen die draaien om de letters A, P, B: Aantrekkelijkheid, Prestaties en Bezit (Marcus Borg). Dat zijn de dominerende waarden waar we aan gemeten worden, en waar we stiekem onszelf vaak aan afmeten, ook al willen we dat niet. Er zijn veel (jonge) mensen depressief omdat ze op Facebook een beeld van zichzelf in de lucht houden, terwijl ze zich zelf vaak heel anders voelen. Zo sterk is die druk vanuit de moderne cultuur om je toch vooral succesvol te verkopen.

De toon van de Zaligsprekingen is fundamenteel anders. De tegenstelling met wat in onze wereld opgeld doet, springt naar voren.

Jezus spreekt andere mensen toe: niet de mensen die het gemaakt hebben, maar juist zij die niets in te brengen hebben; niet de elite, niet de geslaagden, niet de gesettelden en de arrivés, maar juist degenen die over het hoofd worden gezien, die niets in te brengen hebben.
En, hij begint ermee. Als hij de berg opklimt om zijn wijsheid te delen dan is dit het eerste wat hij zegt: Gelukkig wie nederig van hart zijn…

Jezus haalt in zijn Zaligsprekingen andere mensen naar voren en zet ze als het ware in het zonlicht van zijn genade. Gelukkig ben je, want voor jou is het koninkrijk van de hemel.

Dat is de evangelische omkering van alle waarden én dat is een echt ander, radicaal ander, verhaal dan wat in onze wereld opgeld doet. Het is met recht wereld-vreemd.

free hugsNu weet ik wel, dat er altijd pogingen zijn gedaan om de scherpe kantjes daarvan af te halen.
Dan werd bijvoorbeeld gezegd, dat de Bergrede niet voor gewone mensen bedoeld is, maar voor de super-geestelijken, voor de kloosterlingen, of voor de heiligen. De Bergrede is voor het dagelijkse leven niet praktisch en voor gewone mensen niet te doen. Je kunt er geen politiek op baseren. Misschien kun je er nog wel naar verwijzen in je beginselverklaring, maar niet in je verkiezingsprogramma.

Of men ging deze woorden zo uitleggen, dat het alleen maar zou gaan om een individuele instelling – een mens moet bescheiden zijn, nederig, niet hoog van de toren, je plaats weten enzovoort – individuele deugden om de revolutionaire strekking te verzachten of zelfs helemaal weg te poetsen.

Of, en dat hoort een beetje in hetzelfde straatje, de bijbelse uitdrukking ‘koninkrijk van de hemel’ werd gelijkgesteld met een christelijke hemel – en dan klinkt het opeens alsof Jezus de mensen geen beter leven nu belooft, maar straks – een soort doekje voor het bloeden.
Ik vermoed dat dit misverstand ons ook nu nog wel parten kan spelen.
Koninkrijk van de hemel, dat is dus de uitdrukking voor het leven zoals God het hier en nu bedoelt. Daarvoor is Jezus gekomen. Hij is niet gekomen om de mensen naar de hemel te brengen, maar om de hemel bij de mensen te brengen. Daarom spreekt hij over bijna niets anders dan over het koninkrijk van de hemel, over het koninkrijk van God. Uw wil geschiede, op aarde zoals (dat) in de hemel (al het geval is).

Dit accent wordt onderstreept als we de tijd waarin we deze woorden overdenken erbij betrekken. Ik bedoel, de liturgische tijd.
We leven in de weken van de epifanie – waarin het gaat om de ‘verschijning’ van Jezus. Wat we met Kerst hebben gevierd, zijn komst in deze wereld, in ons bestaan, krijgt nu als het ware scherpere contouren. Wie is deze  Jezus? Wat voor boodschap komt hij brengen? Hoe verschijnt hij in ons midden?
Daar spelen verschillende antwoorden en motieven in mee, maar dus ook dit dat hij gekomen is om het koninkrijk van God te verkondigen (vgl. 4: 17). En dat koninkrijk begint aan de andere kant, bij degene die hier als eersten worden genoemd, de losers in de wereld, de nederige en zachtmoedige en barmhartige mensen – het begint bij hen die ‘hongeren en dorsten naar gerechtigheid’, die blijven geloven in een betere wereld.

In dat licht mag je misschien ook zeggen, dat in degenen die Jezus hier met name noemt, in de mensen die hij naar voren haalt, Hij tegelijkertijd ook een portret van zichzelf schetst. Is hij daar zelf niet de verpersoonlijking van? Van de zachtmoedige, van de barmhartige mens, van de mens zuiver van hart, van de vredestichter? Jezus identificeert zich niet voor niets juist met deze mensen, omdat hij daarin iets van zichzelf, van zijn eigen aspiraties herkent?
Ik zeg het wat aarzelend, want deze uitleg kom je zo niet in de boeken tegen, maar het spreekt mij wel aan, te meer als je bedenkt dat aan het einde van dit zelfde evangelie, als de bekende gelijkenis over de hemelse rechter wordt verteld, Jezus zich ook nadrukkelijk identificeert met bepaalde groepen – de hongerigen (die wij te eten hebben gegeven) de naakten (die wij hebben gekleed) en de vluchtelingen (die wij hebben gehuisvest) – de minsten der mensen, waarin hij onder ons is en blijft.

Deze gedachten, dat deze teksten ons willen helpen om het profiel van wie Jezus is scherper te krijgen, wordt dus versterkt door het liturgische kader erbij te betrekken.
Voor wie dat interessant vindt, vertel ik er even bij dat de Zaligsprekingen ook gelezen worden in de klassieke liturgie van Allerzielen, als de (katholieke) kerk de overledenen gedenkt. Maar daarmee wordt juist dat misverstand waar we het net over hadden versterkt. Alsof het gaat om wie in de hemel zijn of in de hemel zullen komen…
Het maakt dus wat uit, hoe je leest en zelfs wanneer je leest.

Jezus’ Zaligsprekingen, aan het begin van de Bergrede, aan het begin van het evangelie, kunnen we moeilijk anders zien dan als de inauguratie van zijn eigen heerschappij. Het begin van de hemel op aarde, voor wie daar in durft te geloven, voor wie zich daar aan durft te wagen.

In een hertaling van Jan van Opbergen van de zaligsprekingen geeft hij het als volgt weer:

Geluk, want op de goede weg zijn jullie.
“Op de goede weg,
allen die vervolgd worden
om de gerechtigheid
en die bespot worden
vanwege de mensenzoon:
aan hen is het komend rijk,
de toekomst van de rechtvaardigen”.

De goede weg? Of een doodlopend pad.

Bijna aan het einde van deze overdenking, gebruik ik opnieuw woorden van een ander, van de Tsjechische priester Tomas Halik. Met een groepje geïnteresseerden lezen en bespreken we deze weken enkele van zijn teksten.
Halik noemt het koninkrijk dat Jezus verkondigt, “het koninkrijk van het onmogelijke”, met een geheel andere logica dan die in onze wereld geldt. Dan gaat het over zaken als “vergeving, geweldloosheid, gevende, niet-egoïstische liefde”. Jezus daarin navolgen brengt vaak “het tegenovergestelde van succes”. Het “vereist moed (vanuit het perspectief van de wereld: dwaasheid) – soms is het nodig tegen de eigen ervaring in te gaan” (curs. Halik). En hij vervolgt: “In deze wereld, geconfronteerd met al datgene wat een cynisch beeld van het leven geeft, heeft ons geloof ‘slechts’ de vorm van hoop (…) de enorme kracht om je er niet bij neer te leggen”.

Als het om dat laatste gaat, je er niet bij neerleggen, is dat dan niet bij uitstek wat Jezus vanaf zijn Bergrede op dag 1, tot de laatste dag van zijn leven, heeft belichaamd. Waarmee hij zich blijvend identificeert met al degenen die deze droom van het koninkrijk sindsdien levend houden.
Geef, Heer, dat ik daar bij mag horen, AMEN

 

Previous Post Next Post

1 Comment

  • Reply Berend Prins 29/01/2017 at 19:16

    Heel mooi en inspirerend.

  • Leave a Reply