Blog

de klokkenmaker

(verhaal verteld in de startdienst)

Er was eens een klein stadje, dat ver af lag van andere dorpen en steden. Er liep geen grote weg langs, alleen maar een smal, hobbelig pad, dat ergens tussen de heuvels verdween. De bewoners van het stadje vonden het niet erg om zo afgelegen te wonen. Ze vonden het eigenlijk wel lekker rustig. Er was geen druk verkeer, er waren geen kantoren en fabrieken en ook geen opdringerige toeristen. Voor alles wat ze nodig hadden –en dat was niet veel – konden de bewoners in hun eigen stad terecht. Er was een bakker die heerlijke zoete broodjes kon bakken. Er was een boer die aardappels, eieren, kaas en groente verkocht. Er was een timmerman die ook smid was en loodgieter en stratenmaker. Dan was er nog een oude schooljuffrouw, die de kinderen leerde lezen, rekenen en zingen en die tevens verstand had van geneeskrachtige kruiden, voor het geval er iemand ziek werd. Er was alleen geen klokkenmaker in het stadje. Als iemands klok kapot ging, kon die dus niet gerepareerd worden.

time-management-web
Zo kwam het dat na verloop van tijd niemand meer wist hoe laat het precies was. Sommige klokken wilden niet meer slaan. Andere liepen te vlug of juist te langzaam. Geen enkele klok liep nog gelijk. Niet dat dat erg was. ‘s Morgens vroeg als de haan begon te kraaien stond de bakker op om zijn zoete broodjes te gaan bakken. De geur van vers brood wekte de timmerman en het geklop van zijn hamer wekte de schooljuffrouw. Zodra de schooljuffrouw begon te zingen haastten de kinderen zich naar school. De mensen werkten tot het werk van die dag gedaan was. Dan haalden ze aardappels, eieren, kaas of groenten bij de boer. Ze aten, ze dronken en ze waren vrolijk. En ’s avonds gingen ze gewoon met de kippen op stok. Sommige mensen zeiden bij zichzelf: ‘Wat zou ik nog moeite doen om elke dag mijn klok op te winden. Ik heb immers niets aan een klok waarvan ik niet zeker weet of ie de juiste tijd aanwijst.’ En het duurde niet lang, of hun klokken stonden stil. Maar er waren ook mensen die gewoon door bleven gaan met het opwinden van hun klokken, ook al liepen ze misschien een heel eind voor of achter. Zij zeiden bij zichzelf: ‘Misschien komt er weer een klokkenmaker in ons dorp, die het maken kan’. Hun klokken tikten de minuten en sloegen de uren, ieder op hun eigen tijd.

Op een dag, ging het bericht rond dat er een klokkenmaker op weg naar het stadje was. ‘Hoera’, riepen alle mensen, ‘nu kunnen we eindelijk onze klokken laten repareren.’ Ze renden naar huis om hun klokken te halen en brachten ze bij de klokkenmaker.
De klokkenmaker bekeek alle klokken. De klokken die nog tikten, omdat de mensen ze waren blijven opwinden, kon hij nog repareren. De klokken die stil waren blijven staan zaten helemaal vastgeroest. Die konden niet meer gemaakt worden.

Zie hier.

Previous Post Next Post

No Comments

Leave a Reply