Artikelen

de groene kerk – enkele theologische overwegingen

Christopher McCandles overleed in 1992 op 24-jarige leeftijd in de wildernis van Alaska. Daar was hij heen getrokken, om alleen te zijn. Op de vlucht, voor zijn leven en zijn achtergrond. Kind van gescheiden ouders, student ver van huis, een studie die hij niet af kon maken. De laatste twee jaar van zijn leven heeft hij alles achter zich gelaten om de wildernis in te trekken. Op zoek naar echtheid, puurheid, zichzelf? Wie zal het zeggen. Hij werd gevonden door jagers, in een oude schoolbus bij Teklanika River, ten zuidwesten van Fairbanks. Die plek is sindsdien een bedevaartsoord geworden. Hij woog nog maar 30 kilo en vermoedelijk van de honger omgekomen. In de bus werd zijn afscheidsnotitie gevonden: ‘Ik heb een gelukkig leven gehad en dank daarvoor de Heer. Tot ziens en God zegene u allen’. (bron: Jan-Hendrik Bakker, In Stilte, een filosofie van de afzondering, p. 72-73). Zijn levensverhaal werd opgetekend in een boek dat in 1996 verscheen en dat wereldwijd bekend werd toen het in 2007 werd verfilmd, Into the Wild, door Sean Penn.

Inleiding voor de christelijke studentenvereniging Ichthus te Groningen – 28 mei 2015

Christopher McCandels wordt een cult-held. Maar zijn tragische dood laat tegelijk zien dat het een valse natuurromantiek. Vgl. het verhaal van de Grizzlyman. “Het is een romantische vergissing de natuur louter te zien als bron van inspiratie, of als de eigenlijke bestemming van de mens zodat we eigenlijk onszelf kunnen zijn” (id, 75). Menselijk zijn wij, omdat wij meer dan natuur zijn, wij zijn culturele wezens, die hun eigen verhouding tot de natuur voor een belangrijk deel bepalen.

Waarom inzetten voor waarden als ‘duurzaamheid’, ‘groene kerk’, de PKN heeft een projectleider ‘Duurzaam leven’? Het heeft in ieder geval niet te maken met een verkeerde natuurromantiek. Het komt eerder voort uit de cultuurlijke opdracht die een mens (een christen) mijns inziens heeft.

Al sinds jaren 70 groeit het bewustzijn dat de mens door zijn handelen de aarde (de schepping) bedreigt. Het rapport van de Club van Rome opent de ogen van velen. Onze leefstijl is op den duur niet vol te houden.
Klimaatverandering is inmiddels een internationaal thema. De urgentie daarvan dringt nog onvoldoende door. De geschiedenis leert dat nieuwe inzichten een incubatietijd hebben, die soms decennia lang kan duren.
Binnen de Wereldraad van Kerken lopen al sinds de jaren zestig programma’s, gericht op een just and sustainable society (duurzame of houdbare samenleving). In Nederland was enkele decennia geleden de slogan Gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping, een populair programma met tal van activiteiten.
Binnen de christendemocratie is de notie ‘rentmeesterschap’ een constante bron van inspiratie. De aarde hebben we niet in bezit, maar in bruikleen. We lenen haar van de toekomstige generatie, van onze kinderen en kleinkinderen.

Voor mij persoonlijk zijn er tenminste twee impulsen om mij, als christen, als predikant (vertegenwoordiger van de kerk) in te zetten voor dit thema:
Het eerste heeft te maken met een kerkelijk document. Hoe spannend wil je het hebben?
Maar in 2004 kwamen reformatorische christenen samen voor een bijeenkomst van de World Alliance of Reformed Churches (WARC) in Accra, Ghana. Daar werd een gezamenlijke verklaring opgesteld. De achterliggende gedachte daarbij was eenvoudig, maar tegelijk diepzinnig: hoe kan het dat wij in Christus één zijn, en dat er geen onderscheid is (mag zijn, vgl. Gal. 3: 28) en dat we tegelijk leven in een verdeelde wereld, met grote en groeiende verschillen?
Die vraag werd vertaald als een appèl aan christenen om hier over na te denken en om acties te ondernemen om hier iets aan te doen.

De zgn. Accra-verklaring heeft een zekere uitwerking gehad. De PKN heeft de aanbevelingen opgenomen. Plaatselijk hebben we het opgepakt, met alle verlegenheid die erbij hoort. Want wat kun je nu in ‘godsnaam’ plaatselijk doen aan zulke grote mondiale problemen?
We zijn toch maar ergens begonnen.
In 2009 heb ik een drietal avonden georganiseerd. De eerste op Aswoensdag, begin van de veertigdagentijd of vastentijd. We hebben die avond een boekje van econoom Arjo Klamer, In hemelsnaam, bestudeerd, dat precies gaat over waarden in de economie. NB. nog voor de crisis!
De tweede avond hebben we de genoemde verklaring van Accra gelezen en besproken. De derde avond, op biddag, dacht ik, moeten we het wat aardig afsluiten. Ik had een paar mensen in de gemeente gevraagd om een wereldmaaltijd te bereiden. Een wereldmaaltijd wordt samengesteld door niet meer te gebruiken dan de hoeveelheid ingrediënten die beschikbaar zijn per persoon als alle voedsel in de wereld gelijk verdeeld zou zijn…. Het bleek niet alleen smakelijk te zijn, maar ook meer dan genoeg voor iedereen. Tijdens die bijeenkomst werd ook gezegd, dat het zonde zou zijn om niet op deze weg door te gaan.
Dat resulteerde in de vorming – heel kerkelijk – van een werkgroep economie en geloof.
Van meet af aan hebben we een dubbele doelstelling gehanteerd:
1. studie, verdieping (door middel van film, boekbesprekingen, lezingen, bedrijfsbezoeken);
2. concrete acties (van energiezuinige verlichting, tot zonnepanelen op ons kerkdak, fair trade kerk).

kerk van hout en graszoden, hof - ijsland

kerk van hout en graszoden, hof – ijsland

De tweede impuls voor mij persoonlijk, als predikant en theoloog, ligt in hoe ik mijn geloof beleef, en is deels van theologische aard.
Theologisch zijn het twee verschillende begrippen: natuur en schepping. Met dat laatste zeg je m.i. niet zozeer iets over het ontstaan van de aarde (vermijd a.u.b. alle doodlopende discussies over geloof en wetenschap, die vaak in een 19e-eeuws kader worden gevoerd), maar vooral iets over de bestemming van deze wereld, over Gods betrokkenheid bij onze werkelijkheid en over onze rol daarin.
De wereld (het leven, de natuur) is ons gegeven. In wetenschappelijke taal: het is een datum.
In de wetenschap gaan we met data aan de haal. Ze vormen het uitgangspunt, maar vervolgens gaan we die data bewerken, manipuleren, op onze maat snijden, zodat ze ‘hanteerbaar worden.
Maar theologisch (filosofisch) kun je zeggen dat je het gegevene moet koesteren, tot ontplooiing laten komen, dat je het daarin aanwezige groeipotentieel dient te stimuleren en te benutten. Het ‘gegeven’ schepping is namelijk iets levends, creatiefs, dynamisch, het is geen dode materie, maar bestaat uit levende wezens. Dat maakt tegelijk het wonderlijke van de schepping uit.

Theologisch verwacht ik daarom veel van een scheppingstheologische insteek, misschien ook als correctie op een eenzijdig christologische nadruk in de recente theologie. Via de schepping maar ook via de pneumatologie, komt er meer ruimte voor noties als: God als het principe van leven, als de dynamiek in een voortgaand ontwikkelingsproces. God is voor mij niet zozeer de Schepper, maar veelmeer de Scheppende. Ik bedoel dat niet als tegenstelling, maar als precisering. Het scheppende werk gaat voort, dat is voor mij ook de betekenis van de Geest (vgl. Pinksteren), dat wij in die scheppingsarbeid worden betrokken. Dat heeft te maken met onze cultuuropdracht, van het begin. Kernwoorden zijn dan: creativiteit, dynamiek, verbinding, groei, ontwikkeling.

Ten slotte een aantal korte overwegingen over Christen-zijn in de moderne consumptiemaatschappij, het thema van deze avond:
– Pas op voor moralisme, …. zeg ik met mijn opgestoken vingertje… De kerk heeft zich daar teveel aan bezondigd. Het is veel belangrijker om in een klimaat van vrijheid met elkaar in gesprek te zijn en te blijven over dit soort thema’s, waarbij vanzelf verandering ontstaan. Ik geloof meer in de intrinsieke motivatie, die van binnen uit komt.
– Het gaat hier om gedragsveranderingen van individuën of kleine groepen, maar tegelijk zijn structurele veranderingen nodig (transitie in de energie; kringloopeconomie). We moeten die politieke kant niet uit het oog verliezen. Maar dat is een weg van lange adem, die gestimuleerd wordt door de kracht van verandering op het grondvlak van de maatschappij.
– Het is belangrijk dat het gesprek ook gaat over onderliggende waarden. Waar is het allemaal ook al weer om begonnen? Wat was precies de bedoeling? Dat is het inzicht waar mensen als Christopher McCandles ons bij kunnen bepalen, en waardoor zijn verhaal toch altijd weer tot de verbeelding spreekt. Het meeste wat wij in het leven verzamelen en bezitten, is ballast. Het meeste kun je ook zonder.
– Verandering in het groot is nodig, maar het begint al in het kleine. Je eigen leefstijl – keuzes maken in je eigen (consumptie)gedrag; ook kleine stappen hebben belang – vanwege de symboolwaarde, maar ook omdat ze anderen attenderen op mogelijke alternatieven, ze zetten tot denken aan. Zelfs een paar zonnepanelen op een dak van zomaar een kerk…
– In de kerk gaat het om meer dan zielenheil, het gaat om heil, om heelheid van de schepping (integrity of creation). Dit soort thema’s zijn dus niet een hobby van een stelletje fanatiekelingen of zonderlingen. Het is belangrijk vind ik om de inzet voor een groene kerk, zo noem ik het maar even, altijd ook weer terug te herleiden tot het wezen van wat kerk is, en tot de kern van onze boodschap. Vandaar het belang van de genoemde Accra-verklaring.
– Laat alles wat je op dit vlak doet vooral voortkomen uit een hoopvol geloven in een nieuwe schepping (re-creatie), nieuwe hemel en een nieuwe aarde, die God ons belooft. Hoe je die droom ook invult, het is een visioen van een aarde die tot haar volheid is gekomen, een rijk van vrede en recht en heelheid. Die droom of belofte inspireert om te doen wat je doet en om het kleine perspectief van je eigen kleine leven altijd weer te verbinden met het grote perspectief.

Previous Post Next Post

1 Comment

  • Reply Jos van den Hout 04/06/2015 at 17:28

    Bert,

    met veel plezier gelezen, wat mij betreft valt over die scheppingstheologische inzet nog wel meer te zeggen.

    hartelijk dank alvast voor je overwegingen. hartelijke groet, Jos van den Hout

  • Leave a Reply