Boeken

Christa Anbeek, Overlevingskunst

Van alles wat ze is en doet, is Christa Anbeek vooral een overleefster. Ze is aan de dood ontkomen.
In haar leven blijkt de dood de rode draad te zijn. Op jonge leeftijd verliest ze haar moeder, haar vader en lievelingsbroer. De beide laatsten door een zelfgekozen dood.
Anbeek schrijft in haar jongste boek Overlevingskunst hoe ze niet lang daarna, op een tochtig perron in de Bijlmer, besluit om voor het leven te kiezen, al is dat haar pas achteraf duidelijk geworden: “Elke ademhaling, elke stap, elke beweging verwijderde mij verder van mijn dode vader, moeder en broer. Ik dacht dat ik het antwoord moest vinden waarmee zij verder hadden kunnen leven. Ik moest de zin van het leven ontdekken, voor mezelf, maar vooral voor hen. Alleen op die manier kon ik de dood bezweren. Ik heb me vergist. Je hebt geen reden nodig om te kunnen leven. Je hebt een goede reden nodig om te kiezen voor de dood. In al die jaren heb ik die niet gevonden” (212).

Ze schrijft dit in een brief aan haar dochter Roos (“Mijn drang om iets neer te zetten tegenover de dood heeft in de eerste plaats jou tot gevolg gehad” – 213). Door het hele boek heen is ze met haar in gesprek. Pas aan het eind schrijft Roos (op ontroerende wijze) terug.
Anbeek doet verslag van haar zoektocht naar een antwoord op de dood. Voor de zoveelste keer. Het is het thema van haar leven. Ze is er zelfs op gepromoveerd en heeft in diverse boeken geschreven over zingeving aan leven en dood. Maar sinds het plotselinge overlijden van haar partner Paul is de dood opnieuw acuut in haar leven binnengedrongen. En dus moet de overleefster weer het gevecht aan en worden alle antwoorden die ze gedurende haar leven heeft verkend opnieuw beproefd. Wat blijft er van over in de confrontatie met de schrijnende pijn van het gemis? Haar zoektocht is een existentiële noodzaak. Het opschrijven en publiceren van de resultaten daarvan zal wel een therapeutische werking hebben, neem ik aan. Reden waarom je het verdragen kunt om met het soms al te persoonlijke van haar ervaringen geconfronteerd te worden.

Anbeek neemt je mee op haar tocht langs diverse denkers en schrijfsters. Achtereenvolgens wordt de existentiële psychotherapie van Irvin Yalom verkend, de levenskunstfilosofie van onder anderen Wilhelm Schmid, de schrijfsters Anna Enquist en Kristien Hemmerechts die beiden hardhandig met de dood zijn geconfronteerd en daar over schrijven. Anbeek verdiept zich in Pim van Lommels Eindeloos bewustzijn en in de wijsheid van diverse boeddhistische tradities. Ze blijft dichtbij haar eigen ervaring en gevoel. In het gedeelte over het boeddhisme neigt het misschien iets teveel naar een theoretische uiteenzetting, maar voor het overige worden de geboden inzichten steeds verbonden met haar eigen verdriet en de zoektocht naar een antwoord dat daaraan recht doet. Dat houdt het allemaal dichtbij. Je merkt hoe weinig theoretische inzichten op zichzelf waard zijn. Ze krijgen pas zin als je ze kunt verbinden met je eigen ervaringen.

Eigenlijk blijkt geen van de antwoorden die Anbeek successievelijk onderzoekt echt te voldoen. De therapie van Yalom redeneert de angst voor de dood weg in plaats van dat ze die aanvaardt. De levenskunstfilosofie blijkt op de keper beschouwd flinterdun te zijn. Van Lommel wil het te mooi maken en in het woud van boeddhistische raadgevingen is het makkelijk verdwalen. De meeste herkenning vindt Anbeek bij de schrijfsters die ongegeneerd hun verdriet vertolken en daarin en daardoor een nieuwe kracht vinden om door te leven. Het beeld van de filosofe Patricia de Martelaere, in 2009 overleden, van de zwemmer die des te beter blijft drijven naarmate hij minder beweegt, klinkt nog het meest verleidelijk: “Meegaan met de stroom, waarbij je probeert jezelf te vergeten. Hier en daar waarschuwt zij dat je wel oog dient te hebben voor een paradox: verzet tegen gevoelens is juist niet meegaan met de stroom. Onderdrukken van wat er is, vormt een hindernis. Dus: woede als er woede is, verdriet als er verdriet is, vreugde als er vreugde is, niets als er niets is” (105).

Op zoek gaan naar de zin van leven en dood, het is zo oud als de mensheid zelf. Een afdoende antwoord bestaat niet, de vraag houdt een blijvende voorsprong op ieder antwoord dat gegeven wordt.
Ook Anbeek komt uiteindelijk bij dat inzicht uit: “Door op weg te gaan ben ik nieuwe schatten tegengekomen, maar ik heb geen antwoord op de dood. Inmiddels besef ik dat dit ook niet nodig is. Er hoeft geen reden te zijn om door te gaan met leven. Dat je leeft is genoeg” (212).

Het is boeiend om Anbeek op haar zoektocht te volgen, al is boeiend misschien niet het goede woord. Het evenwicht tussen het persoonlijke en beschouwelijke is over het algemeen goed gevonden.
De bronnen die ze raadpleegt zijn verbonden met haar zoektocht door de jaren heen. Ze is opgeleid als theoloog en werkzaam als remonstrants predikant en tevens werkzaam als hoofddocent bestaansfilosofie (?) aan de Universiteit voor Humanistiek. Gezien die achtergrond vind ik het opvallend en ook wel wat jammer, dat ze eigenlijk nauwelijks aandacht besteedt aan de rijke christelijke traditie waar zoveel wijsheid te vinden is als het gaat om onze omgang met de dood. Wat De Martelaere schrijft, sluit naadloos aan bij de inzichten van de bijbelse Prediker of bij de mystiek van Meister Eckhart (gelatenheid). Voor het christelijk geloof is de paaservaring (de overwonnen dood) fundamenteel. Ze gaat er helemaal aan voorbij. Daar zal ze haar motieven voor hebben – in de inleiding memoreert ze hoe ze van de christelijke theologie op het pad van het zen-boeddhisme terecht is gekomen –  maar dan had ik daar toch graag wat meer over gelezen.

Een boek moet je vooral beoordelen op wat er wél in staat. Wat dat betreft is dit een onderhoudende publicatie geworden over een thema dat iedereen aangaat en ons allemaal wel zal overleven.

Christa Anbeek, Overlevingskunst. Leven met de dood van een dierbare, Kampen 2010, 223 p, € 17,90, isbn 9789025959791

Interview in Trouw

Previous Post Next Post

1 Comment

  • Reply J. Schipper 25/10/2013 at 22:05

    ER is niemand zoals Christa die zo persoonlijk haar zoektocht heeft beschreven als zij heeft gedaan in Overlevingskunst en De berg van de ziel.

  • Leave a Reply