Blog

aan boord

Jaren geleden hoorde ik op een kerkelijke vergadering twee collega’s over een derde praten. “Hij is toch hervormd? – Hoe kan het dan dat hij er zo gereformeerd uit ziet?” Zelf droegen zij een geruit jasje; het voorwerp van hun verbazing een Hans Spekmantrui.

Dominees en hun kleding. Altijd een heikel thema. Als het gaat om de klederdracht op zondag, wel of geen toga, zwart, wit of iets er tussenin, met of zonder bef, of stola in liturgische kleuren. Aan de kleding herkent men de kerkelijke ligging…

Nu breidt de discussie over onze kleedstijl zich ook uit tot de doordeweekse dracht. Dominees in zwart pak, dat zie je alleen op de bible-belt. In onze streken onderscheidt een predikant zich doorgaans niet van andere, gewone, mensen, maar wat is gewoon? Spijkerbroek? Moet kunnen. In overhemd? Ook, maar naar een kerkelijke vergadering schiet ik toch zelf graag een jasje aan. Op zondag ga ik zelfs in pak naar de kerk (met m’n togakoffertje achterop de fiets), maar ben dan één van de weinigen. De meeste mensen komen in vrijetijdskleding – wat op zich al een teken is van een veranderende beleving: de kerk als vrijetijdsbesteding. Voor vrouwelijke collega’s gelden andere afwegingen, maar ook zij worstelen met wat in welke situatie gepaste kledij is.

winnend ontwerp bij de toga 125 fashion award - antwerpen 2011

winnend ontwerp bij de toga 125 fashion award – antwerpen 2011

Sinds kort is er een nieuwe trend, lees ik in de krant: predikanten met een priesterboordje.
Volgens collega André van den Bor doet dat recht aan je publieke ambt: “Ik vind dat je altijd predikant bent. Het is geen negen-tot-vijf-baan. Het is deel van mijn existentie, van mijn wezen. Het is niet voor niets een ambt, een roeping. Als predikant ben je altijd aanspreekbaar, 24 uur per dag”. Hij vertelt er niet bij of hij ook met zijn boordje om in bed ligt.

In ieder geval maakt het boordje hem meteen streng, want smoesjes als ‘Ik wil vrij zijn’, of ‘Mijn partner wil het niet’, worden door hem direct afgeserveerd met: “Geen goede redenen.” Dat zal dan ook wel gelden voor mijn zwakke verweer, dat ik weinig lust heb om met zo’n boordje over straat te gaan.
Volgens mij kunnen predikanten die tobben over hun identiteit het beter zoeken in onderscheidend gedrag dan in onderscheidende kledij.

 

Previous Post Next Post

5 Comments

  • Reply Diete 04/09/2014 at 10:51

    Ik hoef niet te worstelen. Ik draag een toga. Heerlijk! En verder ga ik ook niet met een boordje lopen. Leuk stukje weer, Bert. Goed dat je ze op Facebook zet, anders vergeet ik ze te lezen. En zo komen ze vanzelf voorbij waaien.

    Groeten van Diete

  • Reply jan wessel 04/09/2014 at 11:24

    ik kom nog uit de tijd van de regel:”geen leervrijheid,maar wel kleervrijheid.

  • Reply Harry 05/09/2014 at 11:39

    Bijkomend voordeel is natuurlijk wel dat we weer nieuwe indelingen kunnen hanteren in het schip der kerk: binnenboorders, buitenboorders, overboorders.

  • Reply André van den Bor 09/09/2014 at 19:22

    Fascinerend wat zo’n stukje plastic allemaal losmaakt! Maar om dat stukje plastic gaat het natuurlijk helemaal niet. Meer wezenlijk is de vraag of de herkenbaarheid van een geestelijke in de publieke ruimte wenselijk is. In vrijwel de hele wereld is die geestelijke – van allerlei smaak – duidelijk herkenbaar dus de voor de hand liggende vraag is dan: waarom is dat in ons land anders? De vraag raakt aan ambtstheologie maar ook bijvoorbeeld aan dat wat schuil gaat achter de eerste intuïtieve aversie. Tobben over het ambt doe ik niet – integendeel – en de vraag of ik ook met een boordje in bed lig, is natuurlijk ridicuul – maar iedere ridiculisering heeft overigens een legitieme en fascinerende oorsprong. Evenwel, veronderstellende dat de door de PKN geëntameerde discussie over het ambt niet redeloos is, lijkt het mij prachtig en zinvol om collegiaal de betekenis van het ambt van predikant in de hedendaagse Nederlandse context te onderzoeken en – inderdaad – vorm te geven. Ongetwijfeld vanwege mijn Hervormde wortels heb ik op voorhand niets met een either/or statement: onderscheidend gedrag en onderscheidende kledij sluiten elkaar niet noodzakelijk uit. De veelkleurigheid is mij lief daar die veelkleurigheid meer recht doet aan mens en werkelijkheid dan ‘zwart-witheid’. Vandaar: dank, Bert, voor je column – je woorden hebben mij te denken gegeven en zodoende verrijkt! André van den Bor

  • Reply thijs bolhuis 09/09/2014 at 22:11

    Ik ben geen voorstander van het dragen van speciale kleding door een predikant.

  • Leave a Reply